Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afzitten (to do) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zit af
zit af
zit af
zitten af
zitten af
zitten af
Present perfect tense
heb afgezeten
hebt afgezeten
heeft afgezeten
hebben afgezeten
hebben afgezeten
hebben afgezeten
Past tense
zat af
zat af
zat af
zaten af
zaten af
zaten af
Future tense
zal afzitten
zult afzitten
zal afzitten
zullen afzitten
zullen afzitten
zullen afzitten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzitten
zou afzitten
zou afzitten
zouden afzitten
zouden afzitten
zouden afzitten
Subjunctive mood
zitte af
zitte af
zitte af
zitte af
zitte af
zitte af
Past perfect tense
had afgezeten
had afgezeten
had afgezeten
hadden afgezeten
hadden afgezeten
hadden afgezeten
Future perf.
zal afgezeten hebben
zal afgezeten hebben
zal afgezeten hebben
zullen afgezeten hebben
zullen afgezeten hebben
zullen afgezeten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezeten hebben
zou afgezeten hebben
zou afgezeten hebben
zouden afgezeten hebben
zouden afgezeten hebben
zouden afgezeten hebben
Present bijzin tense
afzit
afzit
afzit
afzitten
afzitten
afzitten
Past bijzin tense
afzat
afzat
afzat
afzaten
afzaten
afzaten
Future bijzin tense
zal afzitten
zult afzitten
zal afzitten
zullen afzitten
zullen afzitten
zullen afzitten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzitten
zou afzitten
zou afzitten
zouden afzitten
zouden afzitten
zouden afzitten
Subjunctive bijzin mood
afzitte
afzitte
afzitte
afzitte
afzitte
afzitte
Du
Ihr
Imperative mood
zit af
zit af

Examples of afzitten

Example in DutchTranslation in English
Drieënhalve meter van ze afzitten en doen alsof ze er niet zijn... is minder vreemd dan gewoon met ze uitgaan?Sitting ten feet away from them and pretending that they don't exist, that's less awkward than just going out with them?
De andere Kerstman zit af te kicken, dus Isabel dwong me dit te doen.The other Santa's in rehab, so Isabel forced me to do this.
Ik wed dat je je nu zit af te vragen, "Waar kan ik plassen?"I bet you're probably wondering right now, "Where do I go to pee?"
Je snapt wat je moet doen om van dat ding wat in je zit af te komen?You understand what you have to do to get rid of that thing inside you?
Zelfs als ik deze klus doe, wat ik niet ga doen... heb ik meer nodig dan dat jij je zit af te trekken... achter je computer.Even if I'm going to do this job, which I'm not, I need more than you jerking off behind your computer.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbetten
dab
afjatten
do
afkatten
do
afmatten
exhaust
afrotten
do
afzetten
amputate
afziften
do
afzijgen
do
afzinken
sink
afzouten
do
bezitten
possess
inzitten
worry
nazitten
do
opzitten
sit up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.