Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
afwaarderen
to downgrade
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
afwaarderen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
waardeer af
I downgrade
waardeert af
you downgrade
waardeert af
he/she/it downgrades
waarderen af
we downgrade
waarderen af
you all downgrade
waarderen af
they downgrade
Present perfect tense
heb afgewaardeerd
I have downgraded
hebt afgewaardeerd
you have downgraded
heeft afgewaardeerd
he/she/it has downgraded
hebben afgewaardeerd
we have downgraded
hebben afgewaardeerd
you all have downgraded
hebben afgewaardeerd
they have downgraded
Past tense
waardeerde af
I downgraded
waardeerde af
you downgraded
waardeerde af
he/she/it downgraded
waardeerden af
we downgraded
waardeerden af
you all downgraded
waardeerden af
they downgraded
Future tense
zal afwaarderen
I will downgrade
zult afwaarderen
you will downgrade
zal afwaarderen
he/she/it will downgrade
zullen afwaarderen
we will downgrade
zullen afwaarderen
you all will downgrade
zullen afwaarderen
they will downgrade
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afwaarderen
I would downgrade
zou afwaarderen
you would downgrade
zou afwaarderen
he/she/it would downgrade
zouden afwaarderen
we would downgrade
zouden afwaarderen
you all would downgrade
zouden afwaarderen
they would downgrade
Subjunctive mood
waardere af
I downgrade
waardere af
you downgrade
waardere af
he/she/it downgrade
waardere af
we downgrade
waardere af
you all downgrade
waardere af
they downgrade
Past perfect tense
had afgewaardeerd
I had downgraded
had afgewaardeerd
you had downgraded
had afgewaardeerd
he/she/it had downgraded
hadden afgewaardeerd
we had downgraded
hadden afgewaardeerd
you all had downgraded
hadden afgewaardeerd
they had downgraded
Future perf.
zal afgewaardeerd hebben
I will have downgraded
zal afgewaardeerd hebben
you will have downgraded
zal afgewaardeerd hebben
he/she/it will have downgraded
zullen afgewaardeerd hebben
we will have downgraded
zullen afgewaardeerd hebben
you all will have downgraded
zullen afgewaardeerd hebben
they will have downgraded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgewaardeerd hebben
I would have downgraded
zou afgewaardeerd hebben
you would have downgraded
zou afgewaardeerd hebben
he/she/it would have downgraded
zouden afgewaardeerd hebben
we would have downgraded
zouden afgewaardeerd hebben
you all would have downgraded
zouden afgewaardeerd hebben
they would have downgraded
Present bijzin tense
afwaardeer
I downgrade
afwaardeert
you downgrade
afwaardeert
he/she/it downgrades
afwaarderen
we downgrade
afwaarderen
you all downgrade
afwaarderen
they downgrade
Past bijzin tense
afwaardeerde
I downgraded
afwaardeerde
you downgraded
afwaardeerde
he/she/it downgraded
afwaardeerden
we downgraded
afwaardeerden
you all downgraded
afwaardeerden
they downgraded
Future bijzin tense
zal afwaarderen
I will downgrade
zult afwaarderen
you will downgrade
zal afwaarderen
he/she/it will downgrade
zullen afwaarderen
we will downgrade
zullen afwaarderen
you all will downgrade
zullen afwaarderen
they will downgrade
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afwaarderen
I would downgrade
zou afwaarderen
you would downgrade
zou afwaarderen
he/she/it would downgrade
zouden afwaarderen
we would downgrade
zouden afwaarderen
you all would downgrade
zouden afwaarderen
they would downgrade
Subjunctive bijzin mood
afwaardere
I downgrade
afwaardere
you downgrade
afwaardere
he/she/it downgrade
afwaardere
we downgrade
afwaardere
you all downgrade
afwaardere
they downgrade
Du
Ihr
Imperative mood
waardeer af
downgrade
waardeert af
downgrade
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
afwaarderen
RELATED PAGES
opwaarderen
upgrade
Back to Top