Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afwonen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
woon af
woont af
woont af
wonen af
wonen af
wonen af
Present perfect tense
heb afgewoond
hebt afgewoond
heeft afgewoond
hebben afgewoond
hebben afgewoond
hebben afgewoond
Past tense
woonde af
woonde af
woonde af
woonden af
woonden af
woonden af
Future tense
zal afwonen
zult afwonen
zal afwonen
zullen afwonen
zullen afwonen
zullen afwonen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afwonen
zou afwonen
zou afwonen
zouden afwonen
zouden afwonen
zouden afwonen
Subjunctive mood
wone af
wone af
wone af
wone af
wone af
wone af
Past perfect tense
had afgewoond
had afgewoond
had afgewoond
hadden afgewoond
hadden afgewoond
hadden afgewoond
Future perf.
zal afgewoond hebben
zal afgewoond hebben
zal afgewoond hebben
zullen afgewoond hebben
zullen afgewoond hebben
zullen afgewoond hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgewoond hebben
zou afgewoond hebben
zou afgewoond hebben
zouden afgewoond hebben
zouden afgewoond hebben
zouden afgewoond hebben
Present bijzin tense
afwoon
afwoont
afwoont
afwonen
afwonen
afwonen
Past bijzin tense
afwoonde
afwoonde
afwoonde
afwoonden
afwoonden
afwoonden
Future bijzin tense
zal afwonen
zult afwonen
zal afwonen
zullen afwonen
zullen afwonen
zullen afwonen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afwonen
zou afwonen
zou afwonen
zouden afwonen
zouden afwonen
zouden afwonen
Subjunctive bijzin mood
afwone
afwone
afwone
afwone
afwone
afwone
Du
Ihr
Imperative mood
woon af
woont af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbenen
do
afvenen
do
afwegen
weigh
afweken
do
afweren
deflect
afweten
be knowledgeable
afzanen
do
bewonen
inhabit
inwonen
exchange

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.