Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afzouten (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afzouten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zout af
I do
zout af
you do
zout af
he/she/it does
zouten af
we do
zouten af
you all do
zouten af
they do
Present perfect tense
heb afgezouten
I have done
hebt afgezouten
you have done
heeft afgezouten
he/she/it has done
hebben afgezouten
we have done
hebben afgezouten
you all have done
hebben afgezouten
they have done
Past tense
zoutte af
I did
zoutte af
you did
zoutte af
he/she/it did
zoutten af
we did
zoutten af
you all did
zoutten af
they did
Future tense
zal afzouten
I will do
zult afzouten
you will do
zal afzouten
he/she/it will do
zullen afzouten
we will do
zullen afzouten
you all will do
zullen afzouten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzouten
I would do
zou afzouten
you would do
zou afzouten
he/she/it would do
zouden afzouten
we would do
zouden afzouten
you all would do
zouden afzouten
they would do
Subjunctive mood
zoute af
I do
zoute af
you do
zoute af
he/she/it do
zoute af
we do
zoute af
you all do
zoute af
they do
Past perfect tense
had afgezouten
I had done
had afgezouten
you had done
had afgezouten
he/she/it had done
hadden afgezouten
we had done
hadden afgezouten
you all had done
hadden afgezouten
they had done
Future perf.
zal afgezouten hebben
I will have done
zal afgezouten hebben
you will have done
zal afgezouten hebben
he/she/it will have done
zullen afgezouten hebben
we will have done
zullen afgezouten hebben
you all will have done
zullen afgezouten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezouten hebben
I would have done
zou afgezouten hebben
you would have done
zou afgezouten hebben
he/she/it would have done
zouden afgezouten hebben
we would have done
zouden afgezouten hebben
you all would have done
zouden afgezouten hebben
they would have done
Present bijzin tense
afzout
I do
afzout
you do
afzout
he/she/it does
afzouten
we do
afzouten
you all do
afzouten
they do
Past bijzin tense
afzoutte
I did
afzoutte
you did
afzoutte
he/she/it did
afzoutten
we did
afzoutten
you all did
afzoutten
they did
Future bijzin tense
zal afzouten
I will do
zult afzouten
you will do
zal afzouten
he/she/it will do
zullen afzouten
we will do
zullen afzouten
you all will do
zullen afzouten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzouten
I would do
zou afzouten
you would do
zou afzouten
he/she/it would do
zouden afzouten
we would do
zouden afzouten
you all would do
zouden afzouten
they would do
Subjunctive bijzin mood
afzoute
I do
afzoute
you do
afzoute
he/she/it do
afzoute
we do
afzoute
you all do
afzoute
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zout af
do
zout af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afzetten
amputate
afziften
do
afzitten
do
afzoeken
scour
afzoenen
scour
inzouten
salt away
opzouten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afstoven
do
afturven
do
afvergen
do
afwerpen
shed
afwinden
unwind
afzeilen
sail around
afzomen
hem finishing
afzonderen
segregate
afzuchten
do
alarmeren
alarm

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.