Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Spalken (to splint) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of spalken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spalk
I splint
spalkt
you splint
spalkt
he/she/it splints
spalken
we splint
spalken
you all splint
spalken
they splint
Present perfect tense
heb gespalkt
I have splinted
hebt gespalkt
you have splinted
heeft gespalkt
he/she/it has splinted
hebben gespalkt
we have splinted
hebben gespalkt
you all have splinted
hebben gespalkt
they have splinted
Past tense
spalkte
I splinted
spalkte
you splinted
spalkte
he/she/it splinted
spalkten
we splinted
spalkten
you all splinted
spalkten
they splinted
Future tense
zal spalken
I will splint
zult spalken
you will splint
zal spalken
he/she/it will splint
zullen spalken
we will splint
zullen spalken
you all will splint
zullen spalken
they will splint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou spalken
I would splint
zou spalken
you would splint
zou spalken
he/she/it would splint
zouden spalken
we would splint
zouden spalken
you all would splint
zouden spalken
they would splint
Subjunctive mood
spalke
I splint
spalke
you splint
spalke
he/she/it splint
spalke
we splint
spalke
you all splint
spalke
they splint
Past perfect tense
had gespalkt
I had splinted
had gespalkt
you had splinted
had gespalkt
he/she/it had splinted
hadden gespalkt
we had splinted
hadden gespalkt
you all had splinted
hadden gespalkt
they had splinted
Future perf.
zal gespalkt hebben
I will have splinted
zal gespalkt hebben
you will have splinted
zal gespalkt hebben
he/she/it will have splinted
zullen gespalkt hebben
we will have splinted
zullen gespalkt hebben
you all will have splinted
zullen gespalkt hebben
they will have splinted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gespalkt hebben
I would have splinted
zou gespalkt hebben
you would have splinted
zou gespalkt hebben
he/she/it would have splinted
zouden gespalkt hebben
we would have splinted
zouden gespalkt hebben
you all would have splinted
zouden gespalkt hebben
they would have splinted
Du
Ihr
Imperative mood
spalk
splint
spalkt
splint

Examples of spalken

Example in DutchTranslation in English
- Goed. Ik ga z'n arm opnieuw spalken.He's OK, I'm going to resplint his arm.
- Ik was bang dat je die ook wou spalken.- I was afraid you'd try to put a splint on it.
- Ik wil Claytons pols spalken... en dat u hem over een week terugbrengt voor controle.What I'd like to do is splint Clayton's wrist and have you bring him back in a week to get rechecked.
- Laten we het spalken.- Let's get you splinted.
- Overhandig me die krant, ik ga het spalken.Okay, uh, hand me that newspaper. I'm gonna splint it.
- De spalk is geweldig hoor.- What? - The splint feels great though.
- Doe er maar een spalk omheen.Put a splint on it.
- Een spalk is genoeg.- The splint will be fine.
- Het is een spalk.It's a splint.
- Juno, zoek iets om 'n spalk mee te maken.- Juno, find something to make a splint out of.
Een splinterbreuk, gespalkt met titaniumschroefjes.A splinter fracture, splinted with titanium screws.
Hij had een gebroken been, dat gespalkt was... met metalen platen en schroeven. Hoogwaardig werk.He had a fractured leg that was splinted... (Paper rustles) with metal plates and screws.
Ik heb de breuk aan zijn opperarm schoongemaakt en gespalkt en de sneeen in zijn gezicht gehecht.I cleaned and splinted his humerus fracture and sutured his facial lacerations.
Zesjarige, röntgenfoto negatief, gevoelige pols... gespalkt, over een week controle.Six-year-old, negative x-ray, point tenderness at the scaphoid splinted, RICE, follow-up in a week.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

spannen
span
sparren
do
spatten
splash
spekken
fill
spieken
crib
spreken
speak
stalken
stalk
zwalken
drift about

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

skateboarden
skateboard
smiespelen
do
smoren
choke
socialiseren
socialize
soppen
dip
spaden
do
spanen
swarf
spiegelen
reflect
spijten
regret
spinnen
spin

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'splint':

None found.