Soppen (to dip) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of soppen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sop
I dip
sopt
you dip
sopt
he/she/it dips
soppen
we dip
soppen
you all dip
soppen
they dip
Present perfect tense
heb gesopt
I have dipped
hebt gesopt
you have dipped
heeft gesopt
he/she/it has dipped
hebben gesopt
we have dipped
hebben gesopt
you all have dipped
hebben gesopt
they have dipped
Past tense
sopte
I dipped
sopte
you dipped
sopte
he/she/it dipped
sopten
we dipped
sopten
you all dipped
sopten
they dipped
Future tense
zal soppen
I will dip
zult soppen
you will dip
zal soppen
he/she/it will dip
zullen soppen
we will dip
zullen soppen
you all will dip
zullen soppen
they will dip
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou soppen
I would dip
zou soppen
you would dip
zou soppen
he/she/it would dip
zouden soppen
we would dip
zouden soppen
you all would dip
zouden soppen
they would dip
Subjunctive mood
soppe
I dip
soppe
you dip
soppe
he/she/it dip
soppe
we dip
soppe
you all dip
soppe
they dip
Past perfect tense
had gesopt
I had dipped
had gesopt
you had dipped
had gesopt
he/she/it had dipped
hadden gesopt
we had dipped
hadden gesopt
you all had dipped
hadden gesopt
they had dipped
Future perf.
zal gesopt hebben
I will have dipped
zal gesopt hebben
you will have dipped
zal gesopt hebben
he/she/it will have dipped
zullen gesopt hebben
we will have dipped
zullen gesopt hebben
you all will have dipped
zullen gesopt hebben
they will have dipped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesopt hebben
I would have dipped
zou gesopt hebben
you would have dipped
zou gesopt hebben
he/she/it would have dipped
zouden gesopt hebben
we would have dipped
zouden gesopt hebben
you all would have dipped
zouden gesopt hebben
they would have dipped
Du
Ihr
Imperative mood
sop
dip
sopt
dip

Examples of soppen

Example in DutchTranslation in English
Dus, wat je moet doen is de borstel in de verf soppen, oké?So what you want to do is you want to dip in the paint, okay?
Het begon met een wekelijks fondue avondje, maar... op een avond hield het soppen niet op bij de kaas.It started with a weekly fondue party, but... one night the dipping didn't stop at cheese.
Het is niet zozeer onderduwen het is meer soppen.it's not so much plunging as dipping.
Oké, ik kan niet aan het brood soppen raken.Okay, can't touch the bread-dipping.
We bekijken het brood soppen.We'll see about that bread-dipping.
Ik ga je aan het huilen brengen en dan sop ik mijn koekje in jou tranen.I'm gonna makeyou cry and dip my cookie in yourtears.
- Zie je? Ze sopt in de suiker, plots smaakt het heel wat zoeter.She dips it in sugar, and all of a sudden, it tastes so sweet.
Hij sopt twee keer.He's double-dipping.
Dan eten we alleen marmercake gesopt in melk.That way we'll both eat only marble cake dipped in milk.
Ik heb vernomen dat ze een heerlijke omelet maken... gesopt in vijf soorten worst.I hear they make a mean egg yolk omelet... Ooh! ...dipped with five kinds of sausage.
Niet ondergeduwd , gesopt.not dunked. dipped.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

deppen
dab
dippen
dip
doppen
pod
feppen
do
foppen
sparkle
gappen
filch
happen
go on the blink
hippen
do
hoppen
do
huppen
do
kappen
do
kippen
do
koppen
couple
lappen
patch
leppen
sip

Similar but longer

afsoppen
do
insoppen
do
schoppen
kick
shoppen
do
stoppen
charge
stroppen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dip':

None found.
Learning languages?