Opzouten (to do) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of opzouten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zout op
I do
zout op
you do
zout op
he/she/it does
zouten op
we do
zouten op
you all do
zouten op
they do
Present perfect tense
heb opgezouten
I have done
hebt opgezouten
you have done
heeft opgezouten
he/she/it has done
hebben opgezouten
we have done
hebben opgezouten
you all have done
hebben opgezouten
they have done
Past tense
zoutte op
I did
zoutte op
you did
zoutte op
he/she/it did
zoutten op
we did
zoutten op
you all did
zoutten op
they did
Future tense
zal opzouten
I will do
zult opzouten
you will do
zal opzouten
he/she/it will do
zullen opzouten
we will do
zullen opzouten
you all will do
zullen opzouten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opzouten
I would do
zou opzouten
you would do
zou opzouten
he/she/it would do
zouden opzouten
we would do
zouden opzouten
you all would do
zouden opzouten
they would do
Subjunctive mood
zoute op
I do
zoute op
you do
zoute op
he/she/it do
zoute op
we do
zoute op
you all do
zoute op
they do
Past perfect tense
had opgezouten
I had done
had opgezouten
you had done
had opgezouten
he/she/it had done
hadden opgezouten
we had done
hadden opgezouten
you all had done
hadden opgezouten
they had done
Future perf.
zal opgezouten hebben
I will have done
zal opgezouten hebben
you will have done
zal opgezouten hebben
he/she/it will have done
zullen opgezouten hebben
we will have done
zullen opgezouten hebben
you all will have done
zullen opgezouten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgezouten hebben
I would have done
zou opgezouten hebben
you would have done
zou opgezouten hebben
he/she/it would have done
zouden opgezouten hebben
we would have done
zouden opgezouten hebben
you all would have done
zouden opgezouten hebben
they would have done
Present bijzin tense
opzout
I do
opzout
you do
opzout
he/she/it does
opzouten
we do
opzouten
you all do
opzouten
they do
Past bijzin tense
opzoutte
I did
opzoutte
you did
opzoutte
he/she/it did
opzoutten
we did
opzoutten
you all did
opzoutten
they did
Future bijzin tense
zal opzouten
I will do
zult opzouten
you will do
zal opzouten
he/she/it will do
zullen opzouten
we will do
zullen opzouten
you all will do
zullen opzouten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opzouten
I would do
zou opzouten
you would do
zou opzouten
he/she/it would do
zouden opzouten
we would do
zouden opzouten
you all would do
zouden opzouten
they would do
Subjunctive bijzin mood
opzoute
I do
opzoute
you do
opzoute
he/she/it do
opzoute
we do
opzoute
you all do
opzoute
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zout op
do
zout op
do

Examples of opzouten

Example in DutchTranslation in English
Als jullie niet opzouten, kan ik het ook niet schrijven.And if you guys don't get out of here, I can't write it to find out.
Ik heb toch gezegd... dat jullie moeten opzouten.I done told y'all, man... - y'all need to move down.
Jullie zijn dood als jullie niet opzouten.You'll be dead if you don't scram.
Die stomme conciƫrge heeft geen zout op de oprit gedaan wat hij wel zou doen, en mijn wielen hebben geen kettingen dus ik gleed achteruit en kantelde over ijs.The stupid janitor didn't put salt on the ramp, like he's supposed to, and my wheels don't have chains, so I slipped backwards and tipped over on the ice.
Doe er tenminste wat zout op.What are you doing?
Er hoeft geen zout op.- It doesn't need any salt.
Er zit zout op het raam. Ik weet het.There's salt on the window.
Ik weet niet wat ik vandaag zonder jou had gemoeten... je bent het echte zout op aarde, weet je?I don't know what I would have done without you today... you're the real salt of the earth, you know?
Dit is wel mijn voet die ik in je reet trap als je niet opzout.I own this foot that I'm gonna put in your ass if y'all don't move.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afzouten
do
inzouten
salt away
opzetten
swell
opzitten
sit up
opzoeken
visit

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opvliegen
fly up
opvouwen
furl
opvrolijken
cheer
opvullen
fill up
opwassen
grow
opzakken
do
opzeggen
do
opzoeken
visit
opzuigen
suck
ornamenteren
ornament honor

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?