Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opzouten (to do) conjugation

Dutch
9 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zout op
zout op
zout op
zouten op
zouten op
zouten op
Present perfect tense
heb opgezouten
hebt opgezouten
heeft opgezouten
hebben opgezouten
hebben opgezouten
hebben opgezouten
Past tense
zoutte op
zoutte op
zoutte op
zoutten op
zoutten op
zoutten op
Future tense
zal opzouten
zult opzouten
zal opzouten
zullen opzouten
zullen opzouten
zullen opzouten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opzouten
zou opzouten
zou opzouten
zouden opzouten
zouden opzouten
zouden opzouten
Subjunctive mood
zoute op
zoute op
zoute op
zoute op
zoute op
zoute op
Past perfect tense
had opgezouten
had opgezouten
had opgezouten
hadden opgezouten
hadden opgezouten
hadden opgezouten
Future perf.
zal opgezouten hebben
zal opgezouten hebben
zal opgezouten hebben
zullen opgezouten hebben
zullen opgezouten hebben
zullen opgezouten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgezouten hebben
zou opgezouten hebben
zou opgezouten hebben
zouden opgezouten hebben
zouden opgezouten hebben
zouden opgezouten hebben
Present bijzin tense
opzout
opzout
opzout
opzouten
opzouten
opzouten
Past bijzin tense
opzoutte
opzoutte
opzoutte
opzoutten
opzoutten
opzoutten
Future bijzin tense
zal opzouten
zult opzouten
zal opzouten
zullen opzouten
zullen opzouten
zullen opzouten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opzouten
zou opzouten
zou opzouten
zouden opzouten
zouden opzouten
zouden opzouten
Subjunctive bijzin mood
opzoute
opzoute
opzoute
opzoute
opzoute
opzoute
Du
Ihr
Imperative mood
zout op
zout op

Examples of opzouten

Example in DutchTranslation in English
Als jullie niet opzouten, kan ik het ook niet schrijven.And if you guys don't get out of here, I can't write it to find out.
Ik heb toch gezegd... dat jullie moeten opzouten.I done told y'all, man... - y'all need to move down.
Jullie zijn dood als jullie niet opzouten.You'll be dead if you don't scram.
Die stomme conciërge heeft geen zout op de oprit gedaan wat hij wel zou doen, en mijn wielen hebben geen kettingen dus ik gleed achteruit en kantelde over ijs.The stupid janitor didn't put salt on the ramp, like he's supposed to, and my wheels don't have chains, so I slipped backwards and tipped over on the ice.
Doe er tenminste wat zout op.What are you doing?
Er hoeft geen zout op.- It doesn't need any salt.
Er zit zout op het raam. Ik weet het.There's salt on the window.
Ik weet niet wat ik vandaag zonder jou had gemoeten... je bent het echte zout op aarde, weet je?I don't know what I would have done without you today... you're the real salt of the earth, you know?
Dit is wel mijn voet die ik in je reet trap als je niet opzout.I own this foot that I'm gonna put in your ass if y'all don't move.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afzouten
do
inzouten
salt away
opzetten
swell
opzitten
sit up
opzoeken
visit

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opvliegen
fly up
opvouwen
furl
opvrolijken
cheer
opvullen
fill up
opwassen
grow
opzakken
do
opzeggen
do
opzoeken
visit
opzuigen
suck
ornamenteren
ornament honor

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.