Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opvrolijken (to cheer) conjugation

Dutch
29 examples

Conjugation of opvrolijken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vrolijk op
I cheer
vrolijkt op
you cheer
vrolijkt op
he/she/it cheers
vrolijken op
we cheer
vrolijken op
you all cheer
vrolijken op
they cheer
Present perfect tense
heb opgevrolijkt
I have cheered
hebt opgevrolijkt
you have cheered
heeft opgevrolijkt
he/she/it has cheered
hebben opgevrolijkt
we have cheered
hebben opgevrolijkt
you all have cheered
hebben opgevrolijkt
they have cheered
Past tense
vrolijkte op
I cheered
vrolijkte op
you cheered
vrolijkte op
he/she/it cheered
vrolijkten op
we cheered
vrolijkten op
you all cheered
vrolijkten op
they cheered
Future tense
zal opvrolijken
I will cheer
zult opvrolijken
you will cheer
zal opvrolijken
he/she/it will cheer
zullen opvrolijken
we will cheer
zullen opvrolijken
you all will cheer
zullen opvrolijken
they will cheer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opvrolijken
I would cheer
zou opvrolijken
you would cheer
zou opvrolijken
he/she/it would cheer
zouden opvrolijken
we would cheer
zouden opvrolijken
you all would cheer
zouden opvrolijken
they would cheer
Subjunctive mood
vrolijke op
I cheer
vrolijke op
you cheer
vrolijke op
he/she/it cheer
vrolijke op
we cheer
vrolijke op
you all cheer
vrolijke op
they cheer
Past perfect tense
had opgevrolijkt
I had cheered
had opgevrolijkt
you had cheered
had opgevrolijkt
he/she/it had cheered
hadden opgevrolijkt
we had cheered
hadden opgevrolijkt
you all had cheered
hadden opgevrolijkt
they had cheered
Future perf.
zal opgevrolijkt hebben
I will have cheered
zal opgevrolijkt hebben
you will have cheered
zal opgevrolijkt hebben
he/she/it will have cheered
zullen opgevrolijkt hebben
we will have cheered
zullen opgevrolijkt hebben
you all will have cheered
zullen opgevrolijkt hebben
they will have cheered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgevrolijkt hebben
I would have cheered
zou opgevrolijkt hebben
you would have cheered
zou opgevrolijkt hebben
he/she/it would have cheered
zouden opgevrolijkt hebben
we would have cheered
zouden opgevrolijkt hebben
you all would have cheered
zouden opgevrolijkt hebben
they would have cheered
Present bijzin tense
opvrolijk
I cheer
opvrolijkt
you cheer
opvrolijkt
he/she/it cheers
opvrolijken
we cheer
opvrolijken
you all cheer
opvrolijken
they cheer
Past bijzin tense
opvrolijkte
I cheered
opvrolijkte
you cheered
opvrolijkte
he/she/it cheered
opvrolijkten
we cheered
opvrolijkten
you all cheered
opvrolijkten
they cheered
Future bijzin tense
zal opvrolijken
I will cheer
zult opvrolijken
you will cheer
zal opvrolijken
he/she/it will cheer
zullen opvrolijken
we will cheer
zullen opvrolijken
you all will cheer
zullen opvrolijken
they will cheer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opvrolijken
I would cheer
zou opvrolijken
you would cheer
zou opvrolijken
he/she/it would cheer
zouden opvrolijken
we would cheer
zouden opvrolijken
you all would cheer
zouden opvrolijken
they would cheer
Subjunctive bijzin mood
opvrolijke
I cheer
opvrolijke
you cheer
opvrolijke
he/she/it cheer
opvrolijke
we cheer
opvrolijke
you all cheer
opvrolijke
they cheer
Du
Ihr
Imperative mood
vrolijk op
cheer
vrolijkt op
cheer

Examples of opvrolijken

Example in DutchTranslation in English
- Alleen jij kunt hem opvrolijken.Because, my dear, right now you're the only one that can cheer him up.
- Buiten. We kunnen haar opvrolijken.We could go cheer her up.
- Dan kun je 'm beter opvrolijken.- Then you'd better cheer him up.
- Dat zou hem opvrolijken.- This could cheer him up.
- Hij kwam me opvrolijken. Echt?He came by my apartment to cheer me up.
Je neemt dit allemaal erg vrolijk op, Dr. Crane.You're taking this all very cheerfully, Dr. Crane.
Maar ik zou vrolijk op zijn graf staan dansen vandaag.But I'd cheerfully dance on his grave today.
Oh, in godsnaam, vrolijk op.Oh, for God's sake, cheer up.
Vooruit, vrolijk op.Come on, cheer up, Doc.
Dat vrolijkt op.That's cheerful.
Je vrolijkt op, nietwaar?- You've cheered up, haven't you? - Have I?
Misschien raar om te denken dat bloemen je op zullen vrolijken op zo'n moment... maar ik vond het een poging waard.Probably silly to think flowers would cheer you up in a moment like this, but I thought I'd give it a go.
- Dat heeft je opgevrolijkt.That's cheered you up.
- U eindelijk opgevrolijkt.- You finally cheered up.
Als je met iemand wil praten of gewoon iets wil drinken of wilt opgevrolijkt worden ben ik in de buurt.So if you ever need somebody to talk to. I mean, if you ever just want to grab a drink. Want to get cheered up.
Ben je opgevrolijkt?Are you cheered up now?
Dat heeft hem opgevrolijkt.That certainly cheered him up.
Deze nacht bleek niet echt een goede opvrolijk-sessie te zijn.[Jazmin] Some cheering-up session this night turned out to be.
Je een beetje opvrolijk?Let me cheer you up.
Wat zeg je ervan als ik je opvrolijk met een voorproefje van mijn gelofte?Hey, how about if I cheer you up with a little preview of my vows?
Weet je hoe ik mezelf opvrolijk als ik 'n slecht humeur heb?Do you know what I do to cheer myself up when I'm having a case of the blahs?
Wordt het weer een dag van rolverwisseling waar ik jou opvrolijk en jij zuurpruim speelt.Is it gonna be one of those role reversal days where I cheer you up and you play curmudgeon?
- Bedankt dat u me zo opvrolijkt.Thanks for trying to cheer up my morale, sir.
- Ik weet iets wat je opvrolijkt.I know what might cheer you up.
Bedankt dat je me opvrolijkt M.J.Thanks for cheering me up, M.J..
Dale denkt dat doen alsof hij een jaar of tien is mij op de een of andere manier opvrolijkt.Dale thinks that acting like his 10-year-old self is supposed to cheer me up somehow.
De tas die opvrolijkt.The cup that cheers.
Ik had recentelijk een gedachte dat me opvrolijkte.Recently I had a thought that cheered me up a lot.
Maar het enige wat hem echt opvrolijkte, waren brieven van Ruby van de andere kant van de wereldBut the only thing that really cheered him up, were letters from Ruby across the world.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

optakelen
rig
optomen
cock
opvissen
fish up
opvoeden
breed
opvoegen
grout
opvreten
eat up
opvrijen
do
opvullen
fill up
ornamenteren
ornament honor
ouwehoeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'cheer':

None found.