Teugelen (to rein) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of teugelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
teugel
I rein
teugelt
you rein
teugelt
he/she/it reins
teugelen
we rein
teugelen
you all rein
teugelen
they rein
Present perfect tense
heb geteugeld
I have reined
hebt geteugeld
you have reined
heeft geteugeld
he/she/it has reined
hebben geteugeld
we have reined
hebben geteugeld
you all have reined
hebben geteugeld
they have reined
Past tense
teugelde
I reined
teugelde
you reined
teugelde
he/she/it reined
teugelden
we reined
teugelden
you all reined
teugelden
they reined
Future tense
zal teugelen
I will rein
zult teugelen
you will rein
zal teugelen
he/she/it will rein
zullen teugelen
we will rein
zullen teugelen
you all will rein
zullen teugelen
they will rein
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou teugelen
I would rein
zou teugelen
you would rein
zou teugelen
he/she/it would rein
zouden teugelen
we would rein
zouden teugelen
you all would rein
zouden teugelen
they would rein
Subjunctive mood
teugele
I rein
teugele
you rein
teugele
he/she/it rein
teugele
we rein
teugele
you all rein
teugele
they rein
Past perfect tense
had geteugeld
I had reined
had geteugeld
you had reined
had geteugeld
he/she/it had reined
hadden geteugeld
we had reined
hadden geteugeld
you all had reined
hadden geteugeld
they had reined
Future perf.
zal geteugeld hebben
I will have reined
zal geteugeld hebben
you will have reined
zal geteugeld hebben
he/she/it will have reined
zullen geteugeld hebben
we will have reined
zullen geteugeld hebben
you all will have reined
zullen geteugeld hebben
they will have reined
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geteugeld hebben
I would have reined
zou geteugeld hebben
you would have reined
zou geteugeld hebben
he/she/it would have reined
zouden geteugeld hebben
we would have reined
zouden geteugeld hebben
you all would have reined
zouden geteugeld hebben
they would have reined
Du
Ihr
Imperative mood
teugel
rein
teugelt
rein

Examples of teugelen

Example in DutchTranslation in English
Dat paard van Zeke heeft een goede teugel, Snel als een kat.That pony of Zeke's got a good rein. Quick as a cat.
Die teugel wurgt haar.The bloody rein's choking her.
Hoe zit het met deze plaats dat ons de kracht geeft en de zekerheid om de teugel te pakken?What is it about this place that gives us the power and the poise to take the reins?
Ik probeerde haar teugel te pakken om haar paard naar de kant te brengen.And I, I-I tried to grab her reins and... to get her horse to move out of the way.
Je krijgt de vrije teugel, de volledige controle.You have free rein, full creative control.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beugelen
do
tempelen
do
tengelen
do
tingelen
tinkle

Similar but longer

beteugelen
bridle

Random

terugdoen
reward
terugeisen
reclaim
terugschrijven
write back
terugvorderen
recover
terugwerpen
retort
tetteren
holler
teuten
do
thuishouden
take home
tikken
do
tirailleren
touch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rein':

None found.
Learning languages?