Stuiptrekken (to convulse) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of stuiptrekken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stuiptrek
I convulse
stuiptrekt
you convulse
stuiptrekt
he/she/it convulses
stuiptrekken
we convulse
stuiptrekken
you all convulse
stuiptrekken
they convulse
Present perfect tense
heb gestuiptrekt
I have convulsed
hebt gestuiptrekt
you have convulsed
heeft gestuiptrekt
he/she/it has convulsed
hebben gestuiptrekt
we have convulsed
hebben gestuiptrekt
you all have convulsed
hebben gestuiptrekt
they have convulsed
Past tense
stuiptrekte
I convulsed
stuiptrekte
you convulsed
stuiptrekte
he/she/it convulsed
stuiptrekten
we convulsed
stuiptrekten
you all convulsed
stuiptrekten
they convulsed
Future tense
zal stuiptrekken
I will convulse
zult stuiptrekken
you will convulse
zal stuiptrekken
he/she/it will convulse
zullen stuiptrekken
we will convulse
zullen stuiptrekken
you all will convulse
zullen stuiptrekken
they will convulse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stuiptrekken
I would convulse
zou stuiptrekken
you would convulse
zou stuiptrekken
he/she/it would convulse
zouden stuiptrekken
we would convulse
zouden stuiptrekken
you all would convulse
zouden stuiptrekken
they would convulse
Subjunctive mood
stuiptrekke
I convulse
stuiptrekke
you convulse
stuiptrekke
he/she/it convulse
stuiptrekke
we convulse
stuiptrekke
you all convulse
stuiptrekke
they convulse
Past perfect tense
had gestuiptrekt
I had convulsed
had gestuiptrekt
you had convulsed
had gestuiptrekt
he/she/it had convulsed
hadden gestuiptrekt
we had convulsed
hadden gestuiptrekt
you all had convulsed
hadden gestuiptrekt
they had convulsed
Future perf.
zal gestuiptrekt hebben
I will have convulsed
zal gestuiptrekt hebben
you will have convulsed
zal gestuiptrekt hebben
he/she/it will have convulsed
zullen gestuiptrekt hebben
we will have convulsed
zullen gestuiptrekt hebben
you all will have convulsed
zullen gestuiptrekt hebben
they will have convulsed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestuiptrekt hebben
I would have convulsed
zou gestuiptrekt hebben
you would have convulsed
zou gestuiptrekt hebben
he/she/it would have convulsed
zouden gestuiptrekt hebben
we would have convulsed
zouden gestuiptrekt hebben
you all would have convulsed
zouden gestuiptrekt hebben
they would have convulsed
Du
Ihr
Imperative mood
stuiptrek
convulse
stuiptrekt
convulse

Examples of stuiptrekken

Example in DutchTranslation in English
En als je het weet, als je begint met stuiptrekken,And just so you know, if you start to convulse,
Gedurende een wurging zal het slachtoffer gesticuleren en hevig stuiptrekken.During strangulation a victim will flail and convulse.
Hij was zo lang aan het stuiptrekken en met zijn hoofd aan het slaan dat er stukjes van zijn hersenen uit zijn hoofd vlogen.The guy convulsed and heaved... and pounded his skull for so long... that pieces of his brain was flyin' out the top of his head.
Nu denk ik dat de hoofdwond haar deed stuiptrekken en aspireren.Right now, I'm thinking the head wound caused her to convulse and aspirate.
Ze begon... te stuiptrekken, en ik dacht:She started to... She started to convulse... and I thought... I thought...
Dan huiver je, je stuiptrekt en de kracht in je explodeert.Then you shudder, convulse, and the power inside you explodes.
Bewakers vonden hem in zijn cel, bloed overgevend en stuiptrekkend. Hij werd met spoed naar de ziekenafdeling gebracht.Guards found him in his cell vomiting blood and convulsing.
Het worstelen van raadslid Bartlett... hijgend, stuiptrekkend...Watching Alderman Bartlett struggle... Him gasping, convulsing...
Ik was ter plekke, Standaard, moeder komt thuis, vind hem stuiptrekkend en begint te reanimeren.I was at the scene.Pretty standard--mother came home,found him convulsing, tried cpr.
Je lag stuiptrekkend op de grond.You were lying on the floor unconscious, convulsing.
Land, Rijk, stuiptrekkend.country, Empire, convulsing.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stijgen
rise
streamen
stream
strepen
stripe
struikelen
trip
studeren
study
stuiken
swag
stuiten
halt
stuwen
impel
sudokuen
do
suffen
doze

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'convulse':

None found.
Learning languages?