Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Struikelen (to trip) conjugation

Dutch
33 examples

Conjugation of struikelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
struikel
I trip
struikelt
you trip
struikelt
he/she/it trips
struikelen
we trip
struikelen
you all trip
struikelen
they trip
Present perfect tense
heb gestruikeld
I have tripped
hebt gestruikeld
you have tripped
heeft gestruikeld
he/she/it has tripped
hebben gestruikeld
we have tripped
hebben gestruikeld
you all have tripped
hebben gestruikeld
they have tripped
Past tense
struikelde
I tripped
struikelde
you tripped
struikelde
he/she/it tripped
struikelden
we tripped
struikelden
you all tripped
struikelden
they tripped
Future tense
zal struikelen
I will trip
zult struikelen
you will trip
zal struikelen
he/she/it will trip
zullen struikelen
we will trip
zullen struikelen
you all will trip
zullen struikelen
they will trip
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou struikelen
I would trip
zou struikelen
you would trip
zou struikelen
he/she/it would trip
zouden struikelen
we would trip
zouden struikelen
you all would trip
zouden struikelen
they would trip
Subjunctive mood
struikele
I trip
struikele
you trip
struikele
he/she/it trip
struikele
we trip
struikele
you all trip
struikele
they trip
Past perfect tense
had gestruikeld
I had tripped
had gestruikeld
you had tripped
had gestruikeld
he/she/it had tripped
hadden gestruikeld
we had tripped
hadden gestruikeld
you all had tripped
hadden gestruikeld
they had tripped
Future perf.
zal gestruikeld hebben
I will have tripped
zal gestruikeld hebben
you will have tripped
zal gestruikeld hebben
he/she/it will have tripped
zullen gestruikeld hebben
we will have tripped
zullen gestruikeld hebben
you all will have tripped
zullen gestruikeld hebben
they will have tripped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestruikeld hebben
I would have tripped
zou gestruikeld hebben
you would have tripped
zou gestruikeld hebben
he/she/it would have tripped
zouden gestruikeld hebben
we would have tripped
zouden gestruikeld hebben
you all would have tripped
zouden gestruikeld hebben
they would have tripped
Du
Ihr
Imperative mood
struikel
trip
struikelt
trip

Examples of struikelen

Example in DutchTranslation in English
- Eentje minder die me laat struikelen.It's one less foot to trip me up!
- Ik ga vast struikelen.- I'm gonna trip and fall.
- Laat hem struikelen.- Somebody trip him.
- Laten struikelen.- I tripped her!
- Ze liet haar licht struikelen.She tripped her. It seems minor.
- Fietsbommen, kleefmijnen, plasticbommen, struikel draadmijnen...What kind? Bicycle bombs, limpet mines, plastic, tripwire mines?
- Wat als ik struikel en erop vallen?What if I just trip and fall on it?
-lk struikel over de lege flessen.- I keep tripping over those empties.
Als ik maar niet over die riem struikel.That leash better not trip me up.
Als ik onderweg struikel over die $3 miljoen, neem ik het gelijk voor je mee.And if, along the way, I trip over $3 million, I'll bring it back to you.
'Voordat je over uw cape struikelt, Batman, lost deze raadsel op. ''Before you trip over your cape, Batman, riddle me this.'
- Blijf achter me, dan struikelt u niet.Well, if you'd stay behind me you wouldn't trip so much.
Als de ene struikelt of valt dan heft de andere zijn zwaard op, totdat ik zeg 'ga door'.If one trips or falls, the other puts up his sword until I say "continue".
Als hij weer struikelt, moet hij zijn val kunnen breken.If he trips again, he needs to be able to break his fall.
Als je hem ziet lopen, steek je over, maar... als ie struikelt, vang je hem op.If you see him coming toward you, you cross the street. But if he trips, you better be there to catch him.
- Hij is gestruikeld.- Big guy tripped.
- Ik ben gestruikeld en op de grond gevallen.I tripped and fell to the ground.
- Ik ben gestruikeld.- I tripped on the sidewalk.
"Ik kan niet geloven dat de scheids over m'n voeten struikelde bij het Lakers' spel""I can't believe the referee tripped over my feet at the Lakers game."
- 'n Beetje? Aanvankelijk een beetje. Toen struikelde ik en brak de fles.Well, little at first, and then I tripped on my flip-flop and broke the bottle.
- Alles goed, ik struikelde.- I'm good. I just tripped.
- Fez struikelde.- Oh, did you see that? Fez just tripped. - No, he didn't.
- Hij struikelde toen hij de school uitging.He tripped while leaving school.
Deze twee hadden een intiem moment en struikelden over het lijk.These two were on their way to a romantic encounter under the stars and literally tripped over the remains.
Dit zou de reden kunnen zijn waarom mensen struikelden.This could be the reason why people tripped.
Ja, sommige verpleegster struikelden over het netsnoer.Yes, some nurse tripped over the power cord.
We hadden elkaar beet, struikelden en vielen op elkaar.We sort of had hold of each other and then we tripped and fell.
We struikelden bijna over ze.We-we nearly tripped over them.
"struikelend over platen van zonnestralen ter grootte van steden.""tripping over slabs of sunshine the size of towns."
Een paar maanden geleden zag ik deze man op tv, struikelend door zuur.A few months ago, I saw this guy out on Third, tripping on acid.
Vertaling: hij bedoelt dat je een been kunt breken struikelend over de lijken.Translated, he means you can break a leg tripping over bodies.
Wat is het nut van een vriendje hebben als ik hier beneden ben struikelend over spinnen?What's the point of having a boyfriend when I'm down here tripping over spiders?
Wat is het punt van het hebben van een vriendje als ik hier beneden ben struikelend over spinnen?What's the point of having a boyfriend when I'm down here tripping over spiders?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

strubbelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'trip':

None found.