Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Stuwen (to impel) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stuw
stuwt
stuwt
stuwen
stuwen
stuwen
Present perfect tense
heb gestuwd
hebt gestuwd
heeft gestuwd
hebben gestuwd
hebben gestuwd
hebben gestuwd
Past tense
stuwde
stuwde
stuwde
stuwden
stuwden
stuwden
Future tense
zal stuwen
zult stuwen
zal stuwen
zullen stuwen
zullen stuwen
zullen stuwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stuwen
zou stuwen
zou stuwen
zouden stuwen
zouden stuwen
zouden stuwen
Subjunctive mood
stuwe
stuwe
stuwe
stuwe
stuwe
stuwe
Past perfect tense
had gestuwd
had gestuwd
had gestuwd
hadden gestuwd
hadden gestuwd
hadden gestuwd
Future perf.
zal gestuwd hebben
zal gestuwd hebben
zal gestuwd hebben
zullen gestuwd hebben
zullen gestuwd hebben
zullen gestuwd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestuwd hebben
zou gestuwd hebben
zou gestuwd hebben
zouden gestuwd hebben
zouden gestuwd hebben
zouden gestuwd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
stuw
stuwt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bauwen
do
bouwen
build
dauwen
do
douwen
bash
gruwen
shudder
houwen
hew
jouwen
hoot
kauwen
chew
mauwen
meow
rouwen
mourn
showen
show
spuwen
spew
stagen
stag
staken
strike
stalen
harden

Similar but longer

afstuwen
do
instuwen
do
omstuwen
mob
opstuwen
push up
stouwen
stow

Random

stotteren
stutter
striemen
do
stuiven
gush
stukadoren
plaster
stutten
steer
subcategoriseren
do
syncen
sync
syncoperen
syncopate
tabuleren
do
tafelen
tackle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'impel':

None found.