Namaken (to counterfeit) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of namaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak na
I counterfeit
maakt na
you counterfeit
maakt na
he/she/it counterfeits
maken na
we counterfeit
maken na
you all counterfeit
maken na
they counterfeit
Present perfect tense
heb nagemaakt
I have counterfeited
hebt nagemaakt
you have counterfeited
heeft nagemaakt
he/she/it has counterfeited
hebben nagemaakt
we have counterfeited
hebben nagemaakt
you all have counterfeited
hebben nagemaakt
they have counterfeited
Past tense
maakte na
I counterfeited
maakte na
you counterfeited
maakte na
he/she/it counterfeited
maakten na
we counterfeited
maakten na
you all counterfeited
maakten na
they counterfeited
Future tense
zal namaken
I will counterfeit
zult namaken
you will counterfeit
zal namaken
he/she/it will counterfeit
zullen namaken
we will counterfeit
zullen namaken
you all will counterfeit
zullen namaken
they will counterfeit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou namaken
I would counterfeit
zou namaken
you would counterfeit
zou namaken
he/she/it would counterfeit
zouden namaken
we would counterfeit
zouden namaken
you all would counterfeit
zouden namaken
they would counterfeit
Subjunctive mood
make na
I counterfeit
make na
you counterfeit
make na
he/she/it counterfeit
make na
we counterfeit
make na
you all counterfeit
make na
they counterfeit
Past perfect tense
had nagemaakt
I had counterfeited
had nagemaakt
you had counterfeited
had nagemaakt
he/she/it had counterfeited
hadden nagemaakt
we had counterfeited
hadden nagemaakt
you all had counterfeited
hadden nagemaakt
they had counterfeited
Future perf.
zal nagemaakt hebben
I will have counterfeited
zal nagemaakt hebben
you will have counterfeited
zal nagemaakt hebben
he/she/it will have counterfeited
zullen nagemaakt hebben
we will have counterfeited
zullen nagemaakt hebben
you all will have counterfeited
zullen nagemaakt hebben
they will have counterfeited
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagemaakt hebben
I would have counterfeited
zou nagemaakt hebben
you would have counterfeited
zou nagemaakt hebben
he/she/it would have counterfeited
zouden nagemaakt hebben
we would have counterfeited
zouden nagemaakt hebben
you all would have counterfeited
zouden nagemaakt hebben
they would have counterfeited
Present bijzin tense
namaak
I counterfeit
namaakt
you counterfeit
namaakt
he/she/it counterfeits
namaken
we counterfeit
namaken
you all counterfeit
namaken
they counterfeit
Past bijzin tense
namaakte
I counterfeited
namaakte
you counterfeited
namaakte
he/she/it counterfeited
namaakten
we counterfeited
namaakten
you all counterfeited
namaakten
they counterfeited
Future bijzin tense
zal namaken
I will counterfeit
zult namaken
you will counterfeit
zal namaken
he/she/it will counterfeit
zullen namaken
we will counterfeit
zullen namaken
you all will counterfeit
zullen namaken
they will counterfeit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou namaken
I would counterfeit
zou namaken
you would counterfeit
zou namaken
he/she/it would counterfeit
zouden namaken
we would counterfeit
zouden namaken
you all would counterfeit
zouden namaken
they would counterfeit
Subjunctive bijzin mood
namake
I counterfeit
namake
you counterfeit
namake
he/she/it counterfeit
namake
we counterfeit
namake
you all counterfeit
namake
they counterfeit
Du
Ihr
Imperative mood
maak na
counterfeit
maakt na
counterfeit

Examples of namaken

Example in DutchTranslation in English
Bovenop het namaken, stelde hij illegalen te werk... Je zal me helpen, juist? In onmenselijke omstandigheden.In addition to the counterfeiting, he subjected illegal workers to inhumane work conditions.
Eigenlijk is het alcohol namaken.Well, basic alcohol counterfeiting.
Ik wil dat je Jones alles leert wat je weet over whisky namaken.I want you to teach Jones everything you know about whiskey counterfeiting.
Je ging zeldzame wijnen namaken.You start counterfeiting rare vintages. You get Vogel involved.
Maar er is een vervalser in Miami die dit kan namaken.What you need to know is there's one counterfeiter in miami who can forge it.
- Bedankt. Ga jij in de namaak drankbusiness?Hey, are you going into the counterfeit-booze business?
- De helft was namaak.- Half the shipment was counterfeit.
- Het is toch geen namaak?- It's not counterfeit, is it?
- Je verkocht namaak wodka aan The Real McCoy.You sold counterfeit vodka to The Real McCoy.
Alles wat je net hebt gezien is namaak.Everything you've just seen is counterfeit.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afmaken
finish
inmaken
pickle
nameten
measure again
opmaken
edit

Similar but longer

natmaken
make wet

Random

molesteren
molest
moraliseren
grumble
nabrengen
do
nalezen
read
nalopen
retrace
nameten
measure again
napperen
do
narren
do
nasjen
nosh
nastaren
stare at

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'counterfeit':

None found.
Learning languages?