Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Namaken (to counterfeit) conjugation

Dutch
10 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak na
maakt na
maakt na
maken na
maken na
maken na
Present perfect tense
heb nagemaakt
hebt nagemaakt
heeft nagemaakt
hebben nagemaakt
hebben nagemaakt
hebben nagemaakt
Past tense
maakte na
maakte na
maakte na
maakten na
maakten na
maakten na
Future tense
zal namaken
zult namaken
zal namaken
zullen namaken
zullen namaken
zullen namaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou namaken
zou namaken
zou namaken
zouden namaken
zouden namaken
zouden namaken
Subjunctive mood
make na
make na
make na
make na
make na
make na
Past perfect tense
had nagemaakt
had nagemaakt
had nagemaakt
hadden nagemaakt
hadden nagemaakt
hadden nagemaakt
Future perf.
zal nagemaakt hebben
zal nagemaakt hebben
zal nagemaakt hebben
zullen nagemaakt hebben
zullen nagemaakt hebben
zullen nagemaakt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagemaakt hebben
zou nagemaakt hebben
zou nagemaakt hebben
zouden nagemaakt hebben
zouden nagemaakt hebben
zouden nagemaakt hebben
Present bijzin tense
namaak
namaakt
namaakt
namaken
namaken
namaken
Past bijzin tense
namaakte
namaakte
namaakte
namaakten
namaakten
namaakten
Future bijzin tense
zal namaken
zult namaken
zal namaken
zullen namaken
zullen namaken
zullen namaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou namaken
zou namaken
zou namaken
zouden namaken
zouden namaken
zouden namaken
Subjunctive bijzin mood
namake
namake
namake
namake
namake
namake
Du
Ihr
Imperative mood
maak na
maakt na

Examples of namaken

Example in DutchTranslation in English
Bovenop het namaken, stelde hij illegalen te werk... Je zal me helpen, juist? In onmenselijke omstandigheden.In addition to the counterfeiting, he subjected illegal workers to inhumane work conditions.
Eigenlijk is het alcohol namaken.Well, basic alcohol counterfeiting.
Ik wil dat je Jones alles leert wat je weet over whisky namaken.I want you to teach Jones everything you know about whiskey counterfeiting.
Je ging zeldzame wijnen namaken.You start counterfeiting rare vintages. You get Vogel involved.
Maar er is een vervalser in Miami die dit kan namaken.What you need to know is there's one counterfeiter in miami who can forge it.
- Bedankt. Ga jij in de namaak drankbusiness?Hey, are you going into the counterfeit-booze business?
- De helft was namaak.- Half the shipment was counterfeit.
- Het is toch geen namaak?- It's not counterfeit, is it?
- Je verkocht namaak wodka aan The Real McCoy.You sold counterfeit vodka to The Real McCoy.
Alles wat je net hebt gezien is namaak.Everything you've just seen is counterfeit.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afmaken
finish
inmaken
pickle
nameten
measure again
opmaken
edit

Similar but longer

natmaken
make wet

Random

molesteren
molest
moraliseren
grumble
nabrengen
do
nalezen
read
nalopen
retrace
nameten
measure again
napperen
do
narren
do
nasjen
nosh
nastaren
stare at

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'counterfeit':

None found.