Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kwijtschelden (to do) conjugation

Dutch
10 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
scheld kwijt
scheldt kwijt
scheldt kwijt
schelden kwijt
schelden kwijt
schelden kwijt
Present perfect tense
heb kwijtgescholden
hebt kwijtgescholden
heeft kwijtgescholden
hebben kwijtgescholden
hebben kwijtgescholden
hebben kwijtgescholden
Past tense
schold kwijt
schold kwijt
schold kwijt
scholden kwijt
scholden kwijt
scholden kwijt
Future tense
zal kwijtschelden
zult kwijtschelden
zal kwijtschelden
zullen kwijtschelden
zullen kwijtschelden
zullen kwijtschelden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kwijtschelden
zou kwijtschelden
zou kwijtschelden
zouden kwijtschelden
zouden kwijtschelden
zouden kwijtschelden
Subjunctive mood
schelde kwijt
schelde kwijt
schelde kwijt
schelde kwijt
schelde kwijt
schelde kwijt
Past perfect tense
had kwijtgescholden
had kwijtgescholden
had kwijtgescholden
hadden kwijtgescholden
hadden kwijtgescholden
hadden kwijtgescholden
Future perf.
zal kwijtgescholden hebben
zal kwijtgescholden hebben
zal kwijtgescholden hebben
zullen kwijtgescholden hebben
zullen kwijtgescholden hebben
zullen kwijtgescholden hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou kwijtgescholden hebben
zou kwijtgescholden hebben
zou kwijtgescholden hebben
zouden kwijtgescholden hebben
zouden kwijtgescholden hebben
zouden kwijtgescholden hebben
Present bijzin tense
kwijtscheld
kwijtscheldt
kwijtscheldt
kwijtschelden
kwijtschelden
kwijtschelden
Past bijzin tense
kwijtschold
kwijtschold
kwijtschold
kwijtscholden
kwijtscholden
kwijtscholden
Future bijzin tense
zal kwijtschelden
zult kwijtschelden
zal kwijtschelden
zullen kwijtschelden
zullen kwijtschelden
zullen kwijtschelden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou kwijtschelden
zou kwijtschelden
zou kwijtschelden
zouden kwijtschelden
zouden kwijtschelden
zouden kwijtschelden
Subjunctive bijzin mood
kwijtschelde
kwijtschelde
kwijtschelde
kwijtschelde
kwijtschelde
kwijtschelde
Du
Ihr
Imperative mood
scheld kwijt
scheldt kwijt

Examples of kwijtschelden

Example in DutchTranslation in English
Als we iets... - M'n schuld kwijtschelden?- If there's anything we can do...
Doe niet zo dom, Charlie, laat Zia haar straf kwijtschelden.Don't be stupid, Charlie. You're gonna tell Zia to pardon her.
En wel zo dat als je dit voor mij doet... dan zal ik de schuld van je broer kwijtschelden.Enough so that if you do this for me, l will wipe clean your brother's debt.
Er is geen zonde die de Heer niet kan kwijtschelden Voor Hem is niets onmogelijk.There is no sin the Lord cannot pardon Nothing is impossible for Him.
Ik ga jou je zonden niet kwijtschelden.And if you go down, I want it to be by legal means, not thanks to tactics used by crooks. If you want absolution, you can shove it up your little ass.
Alles wordt kwijtgescholden, maar je moet je overgeven.Everything you did under Percy's orders will be pardoned but you need to stand down and come in.
Dan is zijn straf kwijtgescholden.Then he is pardoned.
Hij is één van ons en verdiend het dat zijn misdaden worden kwijtgescholden... net als ieder van ons.He's one of us, and he deserves to be pardoned of his crimes just like the rest of us.
Dat wijzig ik niet, tenzij ik het in z'n geheel kwijtscheld.I do not vary them, except when I remit them altogether.
En u ontmoette ook Madame Giselle die u uw schulden niet kwijtschold.And you also saw Madame Giselle, did you not? And she refused to release you from your gambling debts.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.