Claxonneren (to honk) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of claxonneren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
claxonneer
I honk
claxonneert
you honk
claxonneert
he/she/it honks
claxonneren
we honk
claxonneren
you all honk
claxonneren
they honk
Present perfect tense
heb geclaxonneerd
I have honked
hebt geclaxonneerd
you have honked
heeft geclaxonneerd
he/she/it has honked
hebben geclaxonneerd
we have honked
hebben geclaxonneerd
you all have honked
hebben geclaxonneerd
they have honked
Past tense
claxonneerde
I honked
claxonneerde
you honked
claxonneerde
he/she/it honked
claxonneerden
we honked
claxonneerden
you all honked
claxonneerden
they honked
Future tense
zal claxonneren
I will honk
zult claxonneren
you will honk
zal claxonneren
he/she/it will honk
zullen claxonneren
we will honk
zullen claxonneren
you all will honk
zullen claxonneren
they will honk
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou claxonneren
I would honk
zou claxonneren
you would honk
zou claxonneren
he/she/it would honk
zouden claxonneren
we would honk
zouden claxonneren
you all would honk
zouden claxonneren
they would honk
Subjunctive mood
claxonnere
I honk
claxonnere
you honk
claxonnere
he/she/it honk
claxonnere
we honk
claxonnere
you all honk
claxonnere
they honk
Past perfect tense
had geclaxonneerd
I had honked
had geclaxonneerd
you had honked
had geclaxonneerd
he/she/it had honked
hadden geclaxonneerd
we had honked
hadden geclaxonneerd
you all had honked
hadden geclaxonneerd
they had honked
Future perf.
zal geclaxonneerd hebben
I will have honked
zal geclaxonneerd hebben
you will have honked
zal geclaxonneerd hebben
he/she/it will have honked
zullen geclaxonneerd hebben
we will have honked
zullen geclaxonneerd hebben
you all will have honked
zullen geclaxonneerd hebben
they will have honked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geclaxonneerd hebben
I would have honked
zou geclaxonneerd hebben
you would have honked
zou geclaxonneerd hebben
he/she/it would have honked
zouden geclaxonneerd hebben
we would have honked
zouden geclaxonneerd hebben
you all would have honked
zouden geclaxonneerd hebben
they would have honked
Du
Ihr
Imperative mood
claxonneer
honk
claxonneert
honk

Examples of claxonneren

Example in DutchTranslation in English
Als ik aankom begin ik de claxonneren.As soon as I get up there, start honking the horn.
Die auto zat de hele tijd boven op me. Te claxonneren en met z'n lichten te knipperen.That car was always on my tail honking his horn and flashing his lights in my rearview mirror.
En buiten het feit dat we moeten claxonneren, als we de garage willen uitrijden,And other than having to honk when we wanna get out of the garage, she's...
En hij heeft een ingebouwd stuurwiel... dat je kunt draaien en je kunt claxonneren.That, like, you know, you turn it, and--and honk if people get in the way,
Ik hoef niet te claxonneren....who'sgonnapay . Idon'thave to honk.
Als je een politiewagen ziet, claxonneer dan twee keer kort.If you do see a police car, honk twice, short taps.
Een oude dame schreeuwde een keer naar haar, ze claxonneerde zo lang dat de claxon op was.Once an old lady yelled at her at a crosswalk. She honked so long, the horn ran out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'honk':

None found.
Learning languages?