Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Catechiseren (to catalogue) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
catechiseer
catechiseert
catechiseert
catechiseren
catechiseren
catechiseren
Present perfect tense
heb gecatechiseerd
hebt gecatechiseerd
heeft gecatechiseerd
hebben gecatechiseerd
hebben gecatechiseerd
hebben gecatechiseerd
Past tense
catechiseerde
catechiseerde
catechiseerde
catechiseerden
catechiseerden
catechiseerden
Future tense
zal catechiseren
zult catechiseren
zal catechiseren
zullen catechiseren
zullen catechiseren
zullen catechiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou catechiseren
zou catechiseren
zou catechiseren
zouden catechiseren
zouden catechiseren
zouden catechiseren
Subjunctive mood
catechisere
catechisere
catechisere
catechisere
catechisere
catechisere
Past perfect tense
had gecatechiseerd
had gecatechiseerd
had gecatechiseerd
hadden gecatechiseerd
hadden gecatechiseerd
hadden gecatechiseerd
Future perf.
zal gecatechiseerd hebben
zal gecatechiseerd hebben
zal gecatechiseerd hebben
zullen gecatechiseerd hebben
zullen gecatechiseerd hebben
zullen gecatechiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecatechiseerd hebben
zou gecatechiseerd hebben
zou gecatechiseerd hebben
zouden gecatechiseerd hebben
zouden gecatechiseerd hebben
zouden gecatechiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
catechiseer
catechiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'catalogue':

None found.