Aantijgen (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of aantijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tijg aan
I do
tijgt aan
you do
tijgt aan
he/she/it does
tijgen aan
we do
tijgen aan
you all do
tijgen aan
they do
Present perfect tense
heb aangetegen
I have done
hebt aangetegen
you have done
heeft aangetegen
he/she/it has done
hebben aangetegen
we have done
hebben aangetegen
you all have done
hebben aangetegen
they have done
Past tense
teeg aan
I did
teeg aan
you did
teeg aan
he/she/it did
tegen aan
we did
tegen aan
you all did
tegen aan
they did
Future tense
zal aantijgen
I will do
zult aantijgen
you will do
zal aantijgen
he/she/it will do
zullen aantijgen
we will do
zullen aantijgen
you all will do
zullen aantijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aantijgen
I would do
zou aantijgen
you would do
zou aantijgen
he/she/it would do
zouden aantijgen
we would do
zouden aantijgen
you all would do
zouden aantijgen
they would do
Subjunctive mood
tijge aan
I do
tijge aan
you do
tijge aan
he/she/it do
tijge aan
we do
tijge aan
you all do
tijge aan
they do
Past perfect tense
had aangetegen
I had done
had aangetegen
you had done
had aangetegen
he/she/it had done
hadden aangetegen
we had done
hadden aangetegen
you all had done
hadden aangetegen
they had done
Future perf.
zal aangetegen hebben
I will have done
zal aangetegen hebben
you will have done
zal aangetegen hebben
he/she/it will have done
zullen aangetegen hebben
we will have done
zullen aangetegen hebben
you all will have done
zullen aangetegen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangetegen hebben
I would have done
zou aangetegen hebben
you would have done
zou aangetegen hebben
he/she/it would have done
zouden aangetegen hebben
we would have done
zouden aangetegen hebben
you all would have done
zouden aangetegen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aantijg
I do
aantijgt
you do
aantijgt
he/she/it does
aantijgen
we do
aantijgen
you all do
aantijgen
they do
Past bijzin tense
aanteeg
I did
aanteeg
you did
aanteeg
he/she/it did
aantegen
we did
aantegen
you all did
aantegen
they did
Future bijzin tense
zal aantijgen
I will do
zult aantijgen
you will do
zal aantijgen
he/she/it will do
zullen aantijgen
we will do
zullen aantijgen
you all will do
zullen aantijgen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aantijgen
I would do
zou aantijgen
you would do
zou aantijgen
he/she/it would do
zouden aantijgen
we would do
zouden aantijgen
you all would do
zouden aantijgen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aantijge
I do
aantijge
you do
aantijge
he/she/it do
aantijge
we do
aantijge
you all do
aantijge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
tijg aan
do
tijgt aan
do

Examples of aantijgen

Example in DutchTranslation in English
Als we er met volle kracht tegen aan moesten... dan namen we twee of drie Tuinals, of die of vier Threeinals.When we did finally decide to flatten out we'd take two or three Tuinals, or three or four "Threeinals. "
Duwde je er tegen aan?- Well, did you push it?
Er tegen aan, Hatch.-Let's didi, Hatch.
Maar deze agent, keek er anders tegen aan.But this cop, he didn't look at it that way.
Sorry, heb ik je beroofd van de mogelijkheid om er zelf tegen aan te lopen?I'm sorry, did I rob you of the opportunity to stumble onto that for yourself?
Als God zwijgt en niemand de misdadigers aantijgt"If God does not punish the villains of the Red Mask,

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanrijgen
thread
aantikken
flick
aantippen
touch
aantuigen
do
afstijgen
dismount

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?