Aantuigen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of aantuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tuig aan
I do
tuigt aan
you do
tuigt aan
he/she/it does
tuigen aan
we do
tuigen aan
you all do
tuigen aan
they do
Present perfect tense
heb aangetuigd
I have done
hebt aangetuigd
you have done
heeft aangetuigd
he/she/it has done
hebben aangetuigd
we have done
hebben aangetuigd
you all have done
hebben aangetuigd
they have done
Past tense
tuigde aan
I did
tuigde aan
you did
tuigde aan
he/she/it did
tuigden aan
we did
tuigden aan
you all did
tuigden aan
they did
Future tense
zal aantuigen
I will do
zult aantuigen
you will do
zal aantuigen
he/she/it will do
zullen aantuigen
we will do
zullen aantuigen
you all will do
zullen aantuigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aantuigen
I would do
zou aantuigen
you would do
zou aantuigen
he/she/it would do
zouden aantuigen
we would do
zouden aantuigen
you all would do
zouden aantuigen
they would do
Subjunctive mood
tuige aan
I do
tuige aan
you do
tuige aan
he/she/it do
tuige aan
we do
tuige aan
you all do
tuige aan
they do
Past perfect tense
had aangetuigd
I had done
had aangetuigd
you had done
had aangetuigd
he/she/it had done
hadden aangetuigd
we had done
hadden aangetuigd
you all had done
hadden aangetuigd
they had done
Future perf.
zal aangetuigd hebben
I will have done
zal aangetuigd hebben
you will have done
zal aangetuigd hebben
he/she/it will have done
zullen aangetuigd hebben
we will have done
zullen aangetuigd hebben
you all will have done
zullen aangetuigd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangetuigd hebben
I would have done
zou aangetuigd hebben
you would have done
zou aangetuigd hebben
he/she/it would have done
zouden aangetuigd hebben
we would have done
zouden aangetuigd hebben
you all would have done
zouden aangetuigd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aantuig
I do
aantuigt
you do
aantuigt
he/she/it does
aantuigen
we do
aantuigen
you all do
aantuigen
they do
Past bijzin tense
aantuigde
I did
aantuigde
you did
aantuigde
he/she/it did
aantuigden
we did
aantuigden
you all did
aantuigden
they did
Future bijzin tense
zal aantuigen
I will do
zult aantuigen
you will do
zal aantuigen
he/she/it will do
zullen aantuigen
we will do
zullen aantuigen
you all will do
zullen aantuigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aantuigen
I would do
zou aantuigen
you would do
zou aantuigen
he/she/it would do
zouden aantuigen
we would do
zouden aantuigen
you all would do
zouden aantuigen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aantuige
I do
aantuige
you do
aantuige
he/she/it do
aantuige
we do
aantuige
you all do
aantuige
they do
Du
Ihr
Imperative mood
tuig aan
do
tuigt aan
do

Examples of aantuigen

Example in DutchTranslation in English
Dit is vertrouwelijk. Die clubs trekken veel tuig aan. Dat tuig rekenen we in door af en toe een inval te doen.Those places attract a lot of scum and we clean it up by cracking down with a surprise raid once in a while.
Samen pakken we nu het grootste tuig aan... en maken we de wandaden van Division ongedaan.Now we work together, taking down the worst of the worst, making right what Division made wrong.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aantijgen
do
aanzuigen
aspirate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?