Aansturen (to do) conjugation

Dutch
15 examples

Conjugation of aansturen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stuur aan
I do
stuurt aan
you do
stuurt aan
he/she/it does
sturen aan
we do
sturen aan
you all do
sturen aan
they do
Present perfect tense
heb aangestuurd
I have done
hebt aangestuurd
you have done
heeft aangestuurd
he/she/it has done
hebben aangestuurd
we have done
hebben aangestuurd
you all have done
hebben aangestuurd
they have done
Past tense
stuurde aan
I did
stuurde aan
you did
stuurde aan
he/she/it did
stuurden aan
we did
stuurden aan
you all did
stuurden aan
they did
Future tense
zal aansturen
I will do
zult aansturen
you will do
zal aansturen
he/she/it will do
zullen aansturen
we will do
zullen aansturen
you all will do
zullen aansturen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aansturen
I would do
zou aansturen
you would do
zou aansturen
he/she/it would do
zouden aansturen
we would do
zouden aansturen
you all would do
zouden aansturen
they would do
Subjunctive mood
sture aan
I do
sture aan
you do
sture aan
he/she/it do
sture aan
we do
sture aan
you all do
sture aan
they do
Past perfect tense
had aangestuurd
I had done
had aangestuurd
you had done
had aangestuurd
he/she/it had done
hadden aangestuurd
we had done
hadden aangestuurd
you all had done
hadden aangestuurd
they had done
Future perf.
zal aangestuurd hebben
I will have done
zal aangestuurd hebben
you will have done
zal aangestuurd hebben
he/she/it will have done
zullen aangestuurd hebben
we will have done
zullen aangestuurd hebben
you all will have done
zullen aangestuurd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangestuurd hebben
I would have done
zou aangestuurd hebben
you would have done
zou aangestuurd hebben
he/she/it would have done
zouden aangestuurd hebben
we would have done
zouden aangestuurd hebben
you all would have done
zouden aangestuurd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanstuur
I do
aanstuurt
you do
aanstuurt
he/she/it does
aansturen
we do
aansturen
you all do
aansturen
they do
Past bijzin tense
aanstuurde
I did
aanstuurde
you did
aanstuurde
he/she/it did
aanstuurden
we did
aanstuurden
you all did
aanstuurden
they did
Future bijzin tense
zal aansturen
I will do
zult aansturen
you will do
zal aansturen
he/she/it will do
zullen aansturen
we will do
zullen aansturen
you all will do
zullen aansturen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aansturen
I would do
zou aansturen
you would do
zou aansturen
he/she/it would do
zouden aansturen
we would do
zouden aansturen
you all would do
zouden aansturen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aansture
I do
aansture
you do
aansture
he/she/it do
aansture
we do
aansture
you all do
aansture
they do
Du
Ihr
Imperative mood
stuur aan
do
stuurt aan
do

Examples of aansturen

Example in DutchTranslation in English
Hoe kun je insecten aansturen?How does one direct bugs?
Hoe kun je zoveel aansturen?How do you command so many?
Jij kunt moeiteloos alle boordsystemen tegelijk aansturen.With your desire, you can run every system on this ship at once and still feel as you have nothing to do.
Jij moet hem aansturen, en zo zal je 't leren.Even if I do, you'll have to guide him.
Met wat ik weet over je verleden, ga ik niet op een reünie aansturen.I got to be honest, Frank, knowing what I do about you, and your past, it's tough to root for that family reunion.
En dat is wanneer Jimmy de microdot stuurt aan Jones.That's when Jimmy sends Jones the microdot.
Hulp groepen zoals het Rode Kruis, Operation U.S.A., de 41 Trust... zijn begonnen de giften te sturen aan de duizenden die hun huis hebben verloren.Relief groups such as the Red Cross, Operation U.S.A., and the 41 Trust have begun to send donations to the thousands who have already lost their homes.
Waar ik op aanstuur is dit: zou je soms niet willen dat...See, honey, what l'm driving us towards here is: sometimes, don't you just wish that...
Als dat de koepel aanstuurt, sterven we allemaal.If that's the power source to the dome, we could all die.
Als je wilt weten welk vergif het is, maak dan de magie ongedaan die de ridders aanstuurt.If you want to know what poison it is, you will undo the magic that drives the knights.
Daarom is hij zo rond: z'n borst is een enorme spier die de vleugels aanstuurt.Ever since, scientists have struggled to understand just how a bee's apparently random flapping can possibly keep it airborne.
Dr. Crandon als degene die haar aanstuurt.Dr. Crandon as her control.
Dus er is een gen dat een proteïne... aanstuurt die te maken heeft met het leervermogen... en het geheugen, je hebt met deze geweldige... demonstratie dat gen onschadelijke gemaakt en... je hebt nu een muis dat niet zo goed meer kan leren.So there's this one gene that encodes for a protein that has something to do with learning and memory and with this fabulous demonstration- you "knock out" that gene and you have a mouse that doesn't learn as well.
Ik weet niet waarom die persoon mannen achter ons aanstuurde, maar ze deed het.But, Mei, the truth is that I don't know why this person has sent men after us, but she did.
Ik wist niet of je misschien boos op hem was omdat hij mij achter Henry aanstuurde, of niet.I didn't know if maybe you were mad at him for sending me after Henry or not.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aangluren
do
aansmeren
smear
aansporen
spur on
aanstaren
stare
aansteken
ignite
aanstoken
abet
aanstomen
do
aanstoten
nudge
aanstuwen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?