Aanvoegen (to join) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of aanvoegen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
voeg aan
I join
voegt aan
you join
voegt aan
he/she/it joins
voegen aan
we join
voegen aan
you all join
voegen aan
they join
Present perfect tense
heb aangevoegd
I have joined
hebt aangevoegd
you have joined
heeft aangevoegd
he/she/it has joined
hebben aangevoegd
we have joined
hebben aangevoegd
you all have joined
hebben aangevoegd
they have joined
Past tense
voegde aan
I joined
voegde aan
you joined
voegde aan
he/she/it joined
voegden aan
we joined
voegden aan
you all joined
voegden aan
they joined
Future tense
zal aanvoegen
I will join
zult aanvoegen
you will join
zal aanvoegen
he/she/it will join
zullen aanvoegen
we will join
zullen aanvoegen
you all will join
zullen aanvoegen
they will join
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanvoegen
I would join
zou aanvoegen
you would join
zou aanvoegen
he/she/it would join
zouden aanvoegen
we would join
zouden aanvoegen
you all would join
zouden aanvoegen
they would join
Subjunctive mood
voege aan
I join
voege aan
you join
voege aan
he/she/it join
voege aan
we join
voege aan
you all join
voege aan
they join
Past perfect tense
had aangevoegd
I had joined
had aangevoegd
you had joined
had aangevoegd
he/she/it had joined
hadden aangevoegd
we had joined
hadden aangevoegd
you all had joined
hadden aangevoegd
they had joined
Future perf.
zal aangevoegd hebben
I will have joined
zal aangevoegd hebben
you will have joined
zal aangevoegd hebben
he/she/it will have joined
zullen aangevoegd hebben
we will have joined
zullen aangevoegd hebben
you all will have joined
zullen aangevoegd hebben
they will have joined
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangevoegd hebben
I would have joined
zou aangevoegd hebben
you would have joined
zou aangevoegd hebben
he/she/it would have joined
zouden aangevoegd hebben
we would have joined
zouden aangevoegd hebben
you all would have joined
zouden aangevoegd hebben
they would have joined
Present bijzin tense
aanvoeg
I join
aanvoegt
you join
aanvoegt
he/she/it joins
aanvoegen
we join
aanvoegen
you all join
aanvoegen
they join
Past bijzin tense
aanvoegde
I joined
aanvoegde
you joined
aanvoegde
he/she/it joined
aanvoegden
we joined
aanvoegden
you all joined
aanvoegden
they joined
Future bijzin tense
zal aanvoegen
I will join
zult aanvoegen
you will join
zal aanvoegen
he/she/it will join
zullen aanvoegen
we will join
zullen aanvoegen
you all will join
zullen aanvoegen
they will join
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanvoegen
I would join
zou aanvoegen
you would join
zou aanvoegen
he/she/it would join
zouden aanvoegen
we would join
zouden aanvoegen
you all would join
zouden aanvoegen
they would join
Subjunctive bijzin mood
aanvoege
I join
aanvoege
you join
aanvoege
he/she/it join
aanvoege
we join
aanvoege
you all join
aanvoege
they join
Du
Ihr
Imperative mood
voeg aan
join
voegt aan
join

Examples of aanvoegen

Example in DutchTranslation in English
Dit hele gebeuren, hier in huis wonen,was om... mee te doen aan,om ons toe te voegen aan de mensheid.I've been thinking. This whole thing - getting the house - it was to participate, to join humanity.
Je zal je spoedig bij je vrouw voegen aan de andere kant.Soon you'll join your wife on the other side
Misschien is het zo slecht nog niet om een baby toe te voegen aan de groep.Maybe it wouldn't be the worst thing if a baby joined our little group.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanvangen
begin
aanvoelen
sense
aanvoeren
command
aanvragen
request

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'join':

None found.
Learning languages?