Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
aansterken
to appoint
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
aansterken
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sterk aan
I appoint
sterkt aan
you appoint
sterkt aan
he/she/it appoints
sterken aan
we appoint
sterken aan
you all appoint
sterken aan
they appoint
Present perfect tense
ben aangesterkt
I have appointed
bent aangesterkt
you have appointed
is aangesterkt
he/she/it has appointed
zijn aangesterkt
we have appointed
zijn aangesterkt
you all have appointed
zijn aangesterkt
they have appointed
Past tense
sterkte aan
I appointed
sterkte aan
you appointed
sterkte aan
he/she/it appointed
sterkten aan
we appointed
sterkten aan
you all appointed
sterkten aan
they appointed
Future tense
zal aansterken
I will appoint
zult aansterken
you will appoint
zal aansterken
he/she/it will appoint
zullen aansterken
we will appoint
zullen aansterken
you all will appoint
zullen aansterken
they will appoint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aansterken
I would appoint
zou aansterken
you would appoint
zou aansterken
he/she/it would appoint
zouden aansterken
we would appoint
zouden aansterken
you all would appoint
zouden aansterken
they would appoint
Subjunctive mood
sterke aan
I appoint
sterke aan
you appoint
sterke aan
he/she/it appoint
sterke aan
we appoint
sterke aan
you all appoint
sterke aan
they appoint
Past perfect tense
was aangesterkt
I had appointed
was aangesterkt
you had appointed
was aangesterkt
he/she/it had appointed
waren aangesterkt
we had appointed
waren aangesterkt
you all had appointed
waren aangesterkt
they had appointed
Future perf.
zal aangesterkt zijn
I will have appointed
zal aangesterkt zijn
you will have appointed
zal aangesterkt zijn
he/she/it will have appointed
zullen aangesterkt zijn
we will have appointed
zullen aangesterkt zijn
you all will have appointed
zullen aangesterkt zijn
they will have appointed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangesterkt zijn
I would have appointed
zou aangesterkt zijn
you would have appointed
zou aangesterkt zijn
he/she/it would have appointed
zouden aangesterkt zijn
we would have appointed
zouden aangesterkt zijn
you all would have appointed
zouden aangesterkt zijn
they would have appointed
Present bijzin tense
aansterk
I appoint
aansterkt
you appoint
aansterkt
he/she/it appoints
aansterken
we appoint
aansterken
you all appoint
aansterken
they appoint
Past bijzin tense
aansterkte
I appointed
aansterkte
you appointed
aansterkte
he/she/it appointed
aansterkten
we appointed
aansterkten
you all appointed
aansterkten
they appointed
Future bijzin tense
zal aansterken
I will appoint
zult aansterken
you will appoint
zal aansterken
he/she/it will appoint
zullen aansterken
we will appoint
zullen aansterken
you all will appoint
zullen aansterken
they will appoint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aansterken
I would appoint
zou aansterken
you would appoint
zou aansterken
he/she/it would appoint
zouden aansterken
we would appoint
zouden aansterken
you all would appoint
zouden aansterken
they would appoint
Subjunctive bijzin mood
aansterke
I appoint
aansterke
you appoint
aansterke
he/she/it appoint
aansterke
we appoint
aansterke
you all appoint
aansterke
they appoint
Du
Ihr
Imperative mood
sterk aan
appoint
sterkt aan
appoint
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
aansterken
RELATED PAGES
aanstellen
appoint
aansterven
do
aanstikken
do
Back to Top