Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitkijken (to be careful) conjugation

Dutch
14 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kijk uit
kijkt uit
kijkt uit
kijken uit
kijken uit
kijken uit
Present perfect tense
heb uitgekeken
hebt uitgekeken
heeft uitgekeken
hebben uitgekeken
hebben uitgekeken
hebben uitgekeken
Past tense
keek uit
keek uit
keek uit
keken uit
keken uit
keken uit
Future tense
zal uitkijken
zult uitkijken
zal uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitkijken
zou uitkijken
zou uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken
Subjunctive mood
kijke uit
kijke uit
kijke uit
kijke uit
kijke uit
kijke uit
Past perfect tense
had uitgekeken
had uitgekeken
had uitgekeken
hadden uitgekeken
hadden uitgekeken
hadden uitgekeken
Future perf.
zal uitgekeken hebben
zal uitgekeken hebben
zal uitgekeken hebben
zullen uitgekeken hebben
zullen uitgekeken hebben
zullen uitgekeken hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgekeken hebben
zou uitgekeken hebben
zou uitgekeken hebben
zouden uitgekeken hebben
zouden uitgekeken hebben
zouden uitgekeken hebben
Present bijzin tense
uitkijk
uitkijkt
uitkijkt
uitkijken
uitkijken
uitkijken
Past bijzin tense
uitkeek
uitkeek
uitkeek
uitkeken
uitkeken
uitkeken
Future bijzin tense
zal uitkijken
zult uitkijken
zal uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken
zullen uitkijken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitkijken
zou uitkijken
zou uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken
zouden uitkijken
Subjunctive bijzin mood
uitkijke
uitkijke
uitkijke
uitkijke
uitkijke
uitkijke
Du
Ihr
Imperative mood
kijk uit
kijkt uit

Examples of uitkijken

Example in DutchTranslation in English
- Je belde me niet terug. Je moet uitkijken met telefoons.You gotta be careful with phones.
- We moeten hiermee erg uitkijken.There's a thing in this we need to be careful of. What?
-Ik zal uitkijken.-I'll be careful.
-We moeten uitkijken.We have to be careful here.
Aan het werk, en goed uitkijken.Then go work over there, and be careful not to get hurt.
- Nou, kijk uit.Well, be careful.
Adam, kijk uit in Pollard's kantoren.Adam, be careful in Pollard's offices.
Burgers, kijk uit met oversteken.Citizens, be careful crossing the street.
Chen is gevaarlijk, dus kijk uit.Chen is dangerous, so be careful.
Dat komt wel goed, maar kijk uit dat ze je niet opnieuw arresteren.Things will pick up, you know but the one thing, Gerry, you gotta be careful you don't get nabbed rioting again. I am, I'll be rioting again, aye.
Ik blijf hier op de uitkijk staan.You be careful! I'll stay and keep an eye out for you.
- Ik wil dat je... voor hem uitkijkt.- I want you... to be careful of him.
Als je niet uitkijkt, eindig je daar beneden bij hem.Don't be careful, you'll end up down there with him.
Als je niet uitkijkt... moet je konten gaan likken.You gotta be careful, one wrong move and you end up the asslicker.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitkakken
do
uitkiemen
do
uitkienen
do
uitkiezen
choose
uitkippen
hatch
uitwijken
dwell

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'be careful':

None found.