Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Thematiseren (to thematise) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
thematiseer
thematiseert
thematiseert
thematiseren
thematiseren
thematiseren
Present perfect tense
heb gethematiseerd
hebt gethematiseerd
heeft gethematiseerd
hebben gethematiseerd
hebben gethematiseerd
hebben gethematiseerd
Past tense
thematiseerde
thematiseerde
thematiseerde
thematiseerden
thematiseerden
thematiseerden
Future tense
zal thematiseren
zult thematiseren
zal thematiseren
zullen thematiseren
zullen thematiseren
zullen thematiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou thematiseren
zou thematiseren
zou thematiseren
zouden thematiseren
zouden thematiseren
zouden thematiseren
Subjunctive mood
thematisere
thematisere
thematisere
thematisere
thematisere
thematisere
Past perfect tense
had gethematiseerd
had gethematiseerd
had gethematiseerd
hadden gethematiseerd
hadden gethematiseerd
hadden gethematiseerd
Future perf.
zal gethematiseerd hebben
zal gethematiseerd hebben
zal gethematiseerd hebben
zullen gethematiseerd hebben
zullen gethematiseerd hebben
zullen gethematiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gethematiseerd hebben
zou gethematiseerd hebben
zou gethematiseerd hebben
zouden gethematiseerd hebben
zouden gethematiseerd hebben
zouden gethematiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
thematiseer
thematiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

mathematiseren
mathematize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'thematise':

None found.