Moeien (to interfere) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of moeien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
moei
I interfere
moeit
you interfere
moeit
he/she/it interferes
moeien
we interfere
moeien
you all interfere
moeien
they interfere
Present perfect tense
heb gemoeid
I have interfered
hebt gemoeid
you have interfered
heeft gemoeid
he/she/it has interfered
hebben gemoeid
we have interfered
hebben gemoeid
you all have interfered
hebben gemoeid
they have interfered
Past tense
moeide
I interfered
moeide
you interfered
moeide
he/she/it interfered
moeiden
we interfered
moeiden
you all interfered
moeiden
they interfered
Future tense
zal moeien
I will interfere
zult moeien
you will interfere
zal moeien
he/she/it will interfere
zullen moeien
we will interfere
zullen moeien
you all will interfere
zullen moeien
they will interfere
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou moeien
I would interfere
zou moeien
you would interfere
zou moeien
he/she/it would interfere
zouden moeien
we would interfere
zouden moeien
you all would interfere
zouden moeien
they would interfere
Subjunctive mood
moeie
I interfere
moeie
you interfere
moeie
he/she/it interfere
moeie
we interfere
moeie
you all interfere
moeie
they interfere
Past perfect tense
had gemoeid
I had interfered
had gemoeid
you had interfered
had gemoeid
he/she/it had interfered
hadden gemoeid
we had interfered
hadden gemoeid
you all had interfered
hadden gemoeid
they had interfered
Future perf.
zal gemoeid hebben
I will have interfered
zal gemoeid hebben
you will have interfered
zal gemoeid hebben
he/she/it will have interfered
zullen gemoeid hebben
we will have interfered
zullen gemoeid hebben
you all will have interfered
zullen gemoeid hebben
they will have interfered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemoeid hebben
I would have interfered
zou gemoeid hebben
you would have interfered
zou gemoeid hebben
he/she/it would have interfered
zouden gemoeid hebben
we would have interfered
zouden gemoeid hebben
you all would have interfered
zouden gemoeid hebben
they would have interfered
Du
Ihr
Imperative mood
moei
interfere
moeit
interfere

Examples of moeien

Example in DutchTranslation in English
Als House zich probeert te moeien, laat het me dan weten, en los het wel op. Juist, jij bent een held.If House tries to interfere, let me know and I will take care of it.
Alsjeblieft, mijnheer, gelieve zich niet te moeien.Please, sir, do not interfere.
Die smokkelaars geven niets om de dieren, maar moeien zich met mijn wettelijke zaken.These smugglers, they don't care about the animals, and they interfere with my legitimate business.
Er is een nieuwe vijand... gedrochten van het natuur die zich moeien met onze zaken.There is a new enemy... freaks of nature who interfere with our business.
Ik kan alleen kijken, ik kan me niet moeien.I can only watch. I cannot interfere.
Weet je wat er gebeurt als je je moeit in iemands relatie?You know what happens when you interfere in people's relationships?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

boeien
shackle
breien
knit
kleien
do
loeien
moo
maaien
mow
moeren
do
moeten
must
moezen
mush
mokken
do
mollen
do
molmen
do
mommen
do
monden
do
monken
do
moonen
do

Similar but longer

bemoeien
meddle in

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'interfere':

None found.
Learning languages?