Meebetalen (to help pay) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of meebetalen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
betaal mee
I help pay
betaalt mee
you help pay
betaalt mee
he/she/it helps pay
betalen mee
we help pay
betalen mee
you all help pay
betalen mee
they help pay
Present perfect tense
heb meebetaald
I have helped pay
hebt meebetaald
you have helped pay
heeft meebetaald
he/she/it has helped pay
hebben meebetaald
we have helped pay
hebben meebetaald
you all have helped pay
hebben meebetaald
they have helped pay
Past tense
betaalde mee
I helped pay
betaalde mee
you helped pay
betaalde mee
he/she/it helped pay
betaalden mee
we helped pay
betaalden mee
you all helped pay
betaalden mee
they helped pay
Future tense
zal meebetalen
I will help pay
zult meebetalen
you will help pay
zal meebetalen
he/she/it will help pay
zullen meebetalen
we will help pay
zullen meebetalen
you all will help pay
zullen meebetalen
they will help pay
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou meebetalen
I would help pay
zou meebetalen
you would help pay
zou meebetalen
he/she/it would help pay
zouden meebetalen
we would help pay
zouden meebetalen
you all would help pay
zouden meebetalen
they would help pay
Subjunctive mood
betale mee
I help pay
betale mee
you help pay
betale mee
he/she/it help pay
betale mee
we help pay
betale mee
you all help pay
betale mee
they help pay
Past perfect tense
had meebetaald
I had helped pay
had meebetaald
you had helped pay
had meebetaald
he/she/it had helped pay
hadden meebetaald
we had helped pay
hadden meebetaald
you all had helped pay
hadden meebetaald
they had helped pay
Future perf.
zal meebetaald hebben
I will have helped pay
zal meebetaald hebben
you will have helped pay
zal meebetaald hebben
he/she/it will have helped pay
zullen meebetaald hebben
we will have helped pay
zullen meebetaald hebben
you all will have helped pay
zullen meebetaald hebben
they will have helped pay
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou meebetaald hebben
I would have helped pay
zou meebetaald hebben
you would have helped pay
zou meebetaald hebben
he/she/it would have helped pay
zouden meebetaald hebben
we would have helped pay
zouden meebetaald hebben
you all would have helped pay
zouden meebetaald hebben
they would have helped pay
Present bijzin tense
meebetaal
I help pay
meebetaalt
you help pay
meebetaalt
he/she/it helps pay
meebetalen
we help pay
meebetalen
you all help pay
meebetalen
they help pay
Past bijzin tense
meebetaalde
I helped pay
meebetaalde
you helped pay
meebetaalde
he/she/it helped pay
meebetaalden
we helped pay
meebetaalden
you all helped pay
meebetaalden
they helped pay
Future bijzin tense
zal meebetalen
I will help pay
zult meebetalen
you will help pay
zal meebetalen
he/she/it will help pay
zullen meebetalen
we will help pay
zullen meebetalen
you all will help pay
zullen meebetalen
they will help pay
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou meebetalen
I would help pay
zou meebetalen
you would help pay
zou meebetalen
he/she/it would help pay
zouden meebetalen
we would help pay
zouden meebetalen
you all would help pay
zouden meebetalen
they would help pay
Subjunctive bijzin mood
meebetale
I help pay
meebetale
you help pay
meebetale
he/she/it help pay
meebetale
we help pay
meebetale
you all help pay
meebetale
they help pay
Du
Ihr
Imperative mood
betaal m
help pay
betaalt
help pay

Examples of meebetalen

Example in DutchTranslation in English
- Nou... je moeder en ik willen dolgraag helpen en meebetalen.Well, you know, your mother and I are more than happy to pitch in and help pay for this thing.
Dan kan ik werk zoeken en meebetalen.Then I can get a job and help pay for things.
Een vriend van mij moet iemand wegbrengen. Hij zoekt iemand die de benzine wil meebetalen.A friend of mine is taking someone to a gig and they're looking for someone to help pay for gas.
Ik kan meebetalen voor hun tijd.I could help pay for their time.
Nu meteen. Ik wil je ticket wel meebetalen.I'll even help pay for your ticket!
Ik betaal mee aan de auto. Maar wat moet zij?Yeah, I'll help pay to fix her car, but what are we gonna do about her?
Ik heb meebetaald aan die auto en ik wil hem gebruiken.It's half my car. I helped pay for it and I mean to take it.
Ik heb meebetaald aan haar kist.- I helped pay for her coffin.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'help pay':

None found.
Learning languages?