Jureren (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of jureren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jureer
I do
jureert
you do
jureert
he/she/it does
jureren
we do
jureren
you all do
jureren
they do
Present perfect tense
heb gejureerd
I have done
hebt gejureerd
you have done
heeft gejureerd
he/she/it has done
hebben gejureerd
we have done
hebben gejureerd
you all have done
hebben gejureerd
they have done
Past tense
jureerde
I did
jureerde
you did
jureerde
he/she/it did
jureerden
we did
jureerden
you all did
jureerden
they did
Future tense
zal jureren
I will do
zult jureren
you will do
zal jureren
he/she/it will do
zullen jureren
we will do
zullen jureren
you all will do
zullen jureren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jureren
I would do
zou jureren
you would do
zou jureren
he/she/it would do
zouden jureren
we would do
zouden jureren
you all would do
zouden jureren
they would do
Subjunctive mood
jurere
I do
jurere
you do
jurere
he/she/it do
jurere
we do
jurere
you all do
jurere
they do
Past perfect tense
had gejureerd
I had done
had gejureerd
you had done
had gejureerd
he/she/it had done
hadden gejureerd
we had done
hadden gejureerd
you all had done
hadden gejureerd
they had done
Future perf.
zal gejureerd hebben
I will have done
zal gejureerd hebben
you will have done
zal gejureerd hebben
he/she/it will have done
zullen gejureerd hebben
we will have done
zullen gejureerd hebben
you all will have done
zullen gejureerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejureerd hebben
I would have done
zou gejureerd hebben
you would have done
zou gejureerd hebben
he/she/it would have done
zouden gejureerd hebben
we would have done
zouden gejureerd hebben
you all would have done
zouden gejureerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
jureer
do
jureert
do

Examples of jureren

Example in DutchTranslation in English
- Ik moet jureren. Dat geeft niet.I have to do the judging.
De internationale reizen om hondenshows te jureren, dat is een perfecte cover.The international travel to judge dog shows-- that's a perfect cover.
De komende twee uur hoef ik niet te jureren.So, I don't have another contest to judge for two hours.
Excuseer me, Maar weet jij, hoe we moeten jureren?Excuse me, but do you know how we're supposed to judge this?
Hoewel ik het jureren meestal overlaat aan een hogere macht.Er, certainly. Though I do usually leave the judging to a higher power.
August Gremmer jureert de start.- How do you do? - And this is August Gremmer. He'll be judging the push starts.
Vind je't goed dat hij 'n stripwedstrijd jureert?You don't care about him judging a stripper contest, Ari?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

cureren
cure
gareren
yarn
gireren
transfer
jokeren
do
pareren
turn away
pureren
puree
vereren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inzien
have a look at
inzwemmen
warm up
jammeren
lament
japen
slash
joechjachen
do
joepen
do
jukken
do
justeren
do
kaaidraaien
quay turn
kanaliseren
canalize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?