Japen (to slash) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of japen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jaap
I slash
jaapt
you slash
jaapt
he/she/it slashes
japen
we slash
japen
you all slash
japen
they slash
Present perfect tense
heb gejaapt
I have slashed
hebt gejaapt
you have slashed
heeft gejaapt
he/she/it has slashed
hebben gejaapt
we have slashed
hebben gejaapt
you all have slashed
hebben gejaapt
they have slashed
Past tense
jaapte
I slashed
jaapte
you slashed
jaapte
he/she/it slashed
jaapten
we slashed
jaapten
you all slashed
jaapten
they slashed
Future tense
zal japen
I will slash
zult japen
you will slash
zal japen
he/she/it will slash
zullen japen
we will slash
zullen japen
you all will slash
zullen japen
they will slash
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou japen
I would slash
zou japen
you would slash
zou japen
he/she/it would slash
zouden japen
we would slash
zouden japen
you all would slash
zouden japen
they would slash
Subjunctive mood
jape
I slash
jape
you slash
jape
he/she/it slash
jape
we slash
jape
you all slash
jape
they slash
Past perfect tense
had gejaapt
I had slashed
had gejaapt
you had slashed
had gejaapt
he/she/it had slashed
hadden gejaapt
we had slashed
hadden gejaapt
you all had slashed
hadden gejaapt
they had slashed
Future perf.
zal gejaapt hebben
I will have slashed
zal gejaapt hebben
you will have slashed
zal gejaapt hebben
he/she/it will have slashed
zullen gejaapt hebben
we will have slashed
zullen gejaapt hebben
you all will have slashed
zullen gejaapt hebben
they will have slashed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejaapt hebben
I would have slashed
zou gejaapt hebben
you would have slashed
zou gejaapt hebben
he/she/it would have slashed
zouden gejaapt hebben
we would have slashed
zouden gejaapt hebben
you all would have slashed
zouden gejaapt hebben
they would have slashed
Du
Ihr
Imperative mood
jaap
slash
jaapt
slash

Examples of japen

Example in DutchTranslation in English
Een jaap tussen m'n ribben, een zelfgemaakte bloedcapsule... warm ziekenhuisbed.A slash across the ribs, a little homemade blood capsule... gets you a nice, warm hospital bed.
Een lange jaap van de nek, over de borst naar de buikholte.One long slash from the neck, across the chest to the abdomen.
Julie werd gedood, Rip kreeg een jaap, deze hond deugt niet mijn geweer deugt niet, ik zit echt in de rats.Julie's getting killed, Rip's getting slashed, this dog's no good my shotgun's no good, and I'm in a pure fix.
Ze wil niet nog een jaap over haar andere wang.Doesn't want her other cheek slashed. Can't blame her.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

appen
do
dopen
do
gapen
yawn
hopen
hope
hypen
hype
jagen
hunt
jijen
do containers
joken
do
jolen
do
jouen
do
kapen
hijack
kepen
do
kopen
buy
lopen
walk
nopen
induce

Similar but longer

afjapen
do

Random

interviewen
interview
intreden
enter
inweven
do
inzenden
send in
italianiseren
do
jakhalzen
do
janken
lament
jassen
peel
jubileren
jubilate
kaartspelen
card games

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'slash':

None found.
Learning languages?