Jammeren (to lament) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of jammeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jammer
I lament
jammert
you lament
jammert
he/she/it laments
jammeren
we lament
jammeren
you all lament
jammeren
they lament
Present perfect tense
heb gejammerd
I have lamented
hebt gejammerd
you have lamented
heeft gejammerd
he/she/it has lamented
hebben gejammerd
we have lamented
hebben gejammerd
you all have lamented
hebben gejammerd
they have lamented
Past tense
jammerde
I lamented
jammerde
you lamented
jammerde
he/she/it lamented
jammerden
we lamented
jammerden
you all lamented
jammerden
they lamented
Future tense
zal jammeren
I will lament
zult jammeren
you will lament
zal jammeren
he/she/it will lament
zullen jammeren
we will lament
zullen jammeren
you all will lament
zullen jammeren
they will lament
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jammeren
I would lament
zou jammeren
you would lament
zou jammeren
he/she/it would lament
zouden jammeren
we would lament
zouden jammeren
you all would lament
zouden jammeren
they would lament
Subjunctive mood
jammere
I lament
jammere
you lament
jammere
he/she/it lament
jammere
we lament
jammere
you all lament
jammere
they lament
Past perfect tense
had gejammerd
I had lamented
had gejammerd
you had lamented
had gejammerd
he/she/it had lamented
hadden gejammerd
we had lamented
hadden gejammerd
you all had lamented
hadden gejammerd
they had lamented
Future perf.
zal gejammerd hebben
I will have lamented
zal gejammerd hebben
you will have lamented
zal gejammerd hebben
he/she/it will have lamented
zullen gejammerd hebben
we will have lamented
zullen gejammerd hebben
you all will have lamented
zullen gejammerd hebben
they will have lamented
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejammerd hebben
I would have lamented
zou gejammerd hebben
you would have lamented
zou gejammerd hebben
he/she/it would have lamented
zouden gejammerd hebben
we would have lamented
zouden gejammerd hebben
you all would have lamented
zouden gejammerd hebben
they would have lamented
Du
Ihr
Imperative mood
jammer
lament
jammert
lament

Examples of jammeren

Example in DutchTranslation in English
En het enige leven dat ik liet jammeren die dag, was degene die ik spaarde.And the only life I lament that day was the one I spared.
Je vijanden verpletteren en opjagen en hun vrouwen horen jammeren.Crush your enemies, see them driven before you, and hear the lamentations of their women."
Sterven, jammeren over ons leed.Dying and crying and lamenting over our burdens.
Edele vader, je jammert vergeefs.O noble Father, you lament in vain.
Een persoon die enkel jammert over het verleden is een lafaard. Terwijl een persoon die de toekomst kan veranderen een ware held is.A person who only laments the past is a coward where as a person who can change the future is a true hero.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

jakkeren
overdrive
lammeren
paralyse
nummeren
assign a number
sommeren
command
timmeren
build

Similar but longer

bejammeren
hunt

Random

inwilligen
concede
inzoomen
zoom
islamiseren
irritate
isoleren
isolate
italianiseren
do
jammen
do
janken
lament
jolen
do
jouwen
hoot
kaaidraaien
quay turn

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lament':

None found.
Learning languages?