Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Enumereren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
enumereer
enumereert
enumereert
enumereren
enumereren
enumereren
Present perfect tense
heb geënumereerd
hebt geënumereerd
heeft geënumereerd
hebben geënumereerd
hebben geënumereerd
hebben geënumereerd
Past tense
enumereerde
enumereerde
enumereerde
enumereerden
enumereerden
enumereerden
Future tense
zal enumereren
zult enumereren
zal enumereren
zullen enumereren
zullen enumereren
zullen enumereren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou enumereren
zou enumereren
zou enumereren
zouden enumereren
zouden enumereren
zouden enumereren
Subjunctive mood
enumerere
enumerere
enumerere
enumerere
enumerere
enumerere
Past perfect tense
had geënumereerd
had geënumereerd
had geënumereerd
hadden geënumereerd
hadden geënumereerd
hadden geënumereerd
Future perf.
zal geënumereerd hebben
zal geënumereerd hebben
zal geënumereerd hebben
zullen geënumereerd hebben
zullen geënumereerd hebben
zullen geënumereerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geënumereerd hebben
zou geënumereerd hebben
zou geënumereerd hebben
zouden geënumereerd hebben
zouden geënumereerd hebben
zouden geënumereerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
enumereer
enumereert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doodknuffelen
cuddle
druipen
drip
ebben
do
eggen
harrow
eigenen
do
emulgeren
emulsify
entameren
bring up
entertainen
entertain
entraineren
entertain
epateren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.