Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Emulgeren (to emulsify) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of emulgeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
emulgeer
I emulsify
emulgeert
you emulsify
emulgeert
he/she/it emulsifies
emulgeren
we emulsify
emulgeren
you all emulsify
emulgeren
they emulsify
Present perfect tense
heb geëmulgeerd
I have emulsified
hebt geëmulgeerd
you have emulsified
heeft geëmulgeerd
he/she/it has emulsified
hebben geëmulgeerd
we have emulsified
hebben geëmulgeerd
you all have emulsified
hebben geëmulgeerd
they have emulsified
Past tense
emulgeerde
I emulsified
emulgeerde
you emulsified
emulgeerde
he/she/it emulsified
emulgeerden
we emulsified
emulgeerden
you all emulsified
emulgeerden
they emulsified
Future tense
zal emulgeren
I will emulsify
zult emulgeren
you will emulsify
zal emulgeren
he/she/it will emulsify
zullen emulgeren
we will emulsify
zullen emulgeren
you all will emulsify
zullen emulgeren
they will emulsify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou emulgeren
I would emulsify
zou emulgeren
you would emulsify
zou emulgeren
he/she/it would emulsify
zouden emulgeren
we would emulsify
zouden emulgeren
you all would emulsify
zouden emulgeren
they would emulsify
Subjunctive mood
emulgere
I emulsify
emulgere
you emulsify
emulgere
he/she/it emulsify
emulgere
we emulsify
emulgere
you all emulsify
emulgere
they emulsify
Past perfect tense
had geëmulgeerd
I had emulsified
had geëmulgeerd
you had emulsified
had geëmulgeerd
he/she/it had emulsified
hadden geëmulgeerd
we had emulsified
hadden geëmulgeerd
you all had emulsified
hadden geëmulgeerd
they had emulsified
Future perf.
zal geëmulgeerd hebben
I will have emulsified
zal geëmulgeerd hebben
you will have emulsified
zal geëmulgeerd hebben
he/she/it will have emulsified
zullen geëmulgeerd hebben
we will have emulsified
zullen geëmulgeerd hebben
you all will have emulsified
zullen geëmulgeerd hebben
they will have emulsified
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëmulgeerd hebben
I would have emulsified
zou geëmulgeerd hebben
you would have emulsified
zou geëmulgeerd hebben
he/she/it would have emulsified
zouden geëmulgeerd hebben
we would have emulsified
zouden geëmulgeerd hebben
you all would have emulsified
zouden geëmulgeerd hebben
they would have emulsified
Du
Ihr
Imperative mood
emulgeer
emulsify
emulgeert
emulsify

Examples of emulgeren

Example in DutchTranslation in English
Dat zou de motorolie emulgeren.That would emulsify the motor oil.
Ik moet sauteren, emulgeren, marineren.I need to sauté, emulsify, marinate.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doorslaan
blow
dwarsen
do
ebaucheren
do
eenworden
do
eggen
harrow
emailleren
enamel
emuleren
do
encadreren
do
enteren
inoculate
essayeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'emulsify':

None found.