Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Berennen (to do) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beren
berent
berent
berennen
berennen
berennen
Present perfect tense
heb berend
hebt berend
heeft berend
hebben berend
hebben berend
hebben berend
Past tense
berende
berende
berende
berenden
berenden
berenden
Future tense
zal berennen
zult berennen
zal berennen
zullen berennen
zullen berennen
zullen berennen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou berennen
zou berennen
zou berennen
zouden berennen
zouden berennen
zouden berennen
Subjunctive mood
berenne
berenne
berenne
berenne
berenne
berenne
Past perfect tense
had berend
had berend
had berend
hadden berend
hadden berend
hadden berend
Future perf.
zal berend hebben
zal berend hebben
zal berend hebben
zullen berend hebben
zullen berend hebben
zullen berend hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou berend hebben
zou berend hebben
zou berend hebben
zouden berend hebben
zouden berend hebben
zouden berend hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beren
berent

Examples of berennen

Example in DutchTranslation in English
- Dat doen beren.- That's what bears do.
- Doe je alle drie de beren?Are you going to do all three bears?
- Een beer, hier zitten geen beren?They don't got bears in here, do they?
- Turner, waarom gajij geen beren vangen?- Turner, why don't you go sit on a snake?
- Waarom doet Finn beren kopen?- Why does Finn buy bears?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afrennen
do
beginnen
start
bekennen
confess
bemannen
man
beminnen
love
bereiden
prepare
bereiken
reach
bereizen
get around
berenten
do
betonnen
concrete
bezinnen
consider
bezonnen
do
narennen
do
oprennen
run up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.