Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afblazen (to blow off) conjugation

Dutch
13 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blaas af
blaast af
blaast af
blazen af
blazen af
blazen af
Present perfect tense
heb afgeblazen
hebt afgeblazen
heeft afgeblazen
hebben afgeblazen
hebben afgeblazen
hebben afgeblazen
Past tense
blies af
blies af
blies af
bliezen af
bliezen af
bliezen af
Future tense
zal afblazen
zult afblazen
zal afblazen
zullen afblazen
zullen afblazen
zullen afblazen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afblazen
zou afblazen
zou afblazen
zouden afblazen
zouden afblazen
zouden afblazen
Subjunctive mood
blaze af
blaze af
blaze af
blaze af
blaze af
blaze af
Past perfect tense
had afgeblazen
had afgeblazen
had afgeblazen
hadden afgeblazen
hadden afgeblazen
hadden afgeblazen
Future perf.
zal afgeblazen hebben
zal afgeblazen hebben
zal afgeblazen hebben
zullen afgeblazen hebben
zullen afgeblazen hebben
zullen afgeblazen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeblazen hebben
zou afgeblazen hebben
zou afgeblazen hebben
zouden afgeblazen hebben
zouden afgeblazen hebben
zouden afgeblazen hebben
Present bijzin tense
afblaas
afblaast
afblaast
afblazen
afblazen
afblazen
Past bijzin tense
afblies
afblies
afblies
afbliezen
afbliezen
afbliezen
Future bijzin tense
zal afblazen
zult afblazen
zal afblazen
zullen afblazen
zullen afblazen
zullen afblazen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afblazen
zou afblazen
zou afblazen
zouden afblazen
zouden afblazen
zouden afblazen
Subjunctive bijzin mood
afblaze
afblaze
afblaze
afblaze
afblaze
afblaze
Du
Ihr
Imperative mood
blaas af
blaast af

Examples of afblazen

Example in DutchTranslation in English
"Michael Myers gaat naar onze school nu, laten we wat stoom afblazen" een soort van bijeenkomst."Michael Myers goes to our school now, let's blow off some steam" sort of shindig.
"laat je team zo nu en dan een beetje stoom afblazen".Got to let your team blow off a little steam once in awhile.
- Casey moet even stoom afblazen.Looks like Casey's got some serious steam to blow off.
- Ik dacht dat je wat stoom moest afblazen.Figured you needed to blow off some steam.
- Ik ga er even uit, en wat stoom afblazen.I'm just gonna go out and blow off some steam.
Dat interesseert me niet, van mijn part zijn ze er afgeblazen.I don't care if they were both blown off at the hip.
Dat kwam uiteraard omdat zijn handen er net afgeblazen waren... dus het is een andere situatie.'Course, he'd just had both his arms blown off, so it's a little different.
Deze arm werd er afgeblazen in Afghanistan, en het doet nog steeds pijn, zoals hete naalden die er in prikken, ook al is de arm er niet meer.I got this arm blown off in Afghanistan, and it still hurts like hot needles sticking in it, even though the arm ain't there.
Eerst al die ratten en dan wordt m'n arm er afgeblazen.I've been shacking' up with rats, eatin' swill on a shingle, and now my arm's half blown off.
En nu wat, nu je de bruiloft afgeblazen hebt?So now what ... now that you've blown off the wedding?
Zullen we na school naar de Polo Lounge gaan en kijken hoe ik David Spade weer eens afblaas?Hey, annie, what do you say after school We, uh, hit up the polo lounge And you can watch me blow off david spade for the 80th time?
En nu is het tijd dat deze boekenwurm wat stoom afblaast.And now it's time for this bookworm to blow off some steam.
toen jij je eigen evenement afblies. Nou, raad eens.I am the person who you left hanging out to dry yesterday when you blew off your own charity.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbiezen
do
afbladen
do
afblaren
do
afbonzen
do
afgrazen
graze
inblazen
breathe
omblazen
blow down
opblazen
blow up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'blow off':

None found.