Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
afbakenen
to delimit
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
afbakenen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
baken af
I delimit
bakent af
you delimit
bakent af
he/she/it delimits
bakenen af
we delimit
bakenen af
you all delimit
bakenen af
they delimit
Present perfect tense
heb afgebakend
I have delimited
hebt afgebakend
you have delimited
heeft afgebakend
he/she/it has delimited
hebben afgebakend
we have delimited
hebben afgebakend
you all have delimited
hebben afgebakend
they have delimited
Past tense
bakende af
I delimited
bakende af
you delimited
bakende af
he/she/it delimited
bakenden af
we delimited
bakenden af
you all delimited
bakenden af
they delimited
Future tense
zal afbakenen
I will delimit
zult afbakenen
you will delimit
zal afbakenen
he/she/it will delimit
zullen afbakenen
we will delimit
zullen afbakenen
you all will delimit
zullen afbakenen
they will delimit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afbakenen
I would delimit
zou afbakenen
you would delimit
zou afbakenen
he/she/it would delimit
zouden afbakenen
we would delimit
zouden afbakenen
you all would delimit
zouden afbakenen
they would delimit
Subjunctive mood
bakene af
I delimit
bakene af
you delimit
bakene af
he/she/it delimit
bakene af
we delimit
bakene af
you all delimit
bakene af
they delimit
Past perfect tense
had afgebakend
I had delimited
had afgebakend
you had delimited
had afgebakend
he/she/it had delimited
hadden afgebakend
we had delimited
hadden afgebakend
you all had delimited
hadden afgebakend
they had delimited
Future perf.
zal afgebakend hebben
I will have delimited
zal afgebakend hebben
you will have delimited
zal afgebakend hebben
he/she/it will have delimited
zullen afgebakend hebben
we will have delimited
zullen afgebakend hebben
you all will have delimited
zullen afgebakend hebben
they will have delimited
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgebakend hebben
I would have delimited
zou afgebakend hebben
you would have delimited
zou afgebakend hebben
he/she/it would have delimited
zouden afgebakend hebben
we would have delimited
zouden afgebakend hebben
you all would have delimited
zouden afgebakend hebben
they would have delimited
Present bijzin tense
afbaken
I delimit
afbakent
you delimit
afbakent
he/she/it delimits
afbakenen
we delimit
afbakenen
you all delimit
afbakenen
they delimit
Past bijzin tense
afbakende
I delimited
afbakende
you delimited
afbakende
he/she/it delimited
afbakenden
we delimited
afbakenden
you all delimited
afbakenden
they delimited
Future bijzin tense
zal afbakenen
I will delimit
zult afbakenen
you will delimit
zal afbakenen
he/she/it will delimit
zullen afbakenen
we will delimit
zullen afbakenen
you all will delimit
zullen afbakenen
they will delimit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afbakenen
I would delimit
zou afbakenen
you would delimit
zou afbakenen
he/she/it would delimit
zouden afbakenen
we would delimit
zouden afbakenen
you all would delimit
zouden afbakenen
they would delimit
Subjunctive bijzin mood
afbakene
I delimit
afbakene
you delimit
afbakene
he/she/it delimit
afbakene
we delimit
afbakene
you all delimit
afbakene
they delimit
Du
Ihr
Imperative mood
baken af
delimit
bakent af
delimit
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
afbakenen
RELATED PAGES
afrekenen
pay
aftekenen
emerge
bebakenen
beacon
Back to Top