Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afblijven (to keep off) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blijf af
blijft af
blijft af
blijven af
blijven af
blijven af
Present perfect tense
ben afgebleven
bent afgebleven
is afgebleven
zijn afgebleven
zijn afgebleven
zijn afgebleven
Past tense
bleef af
bleef af
bleef af
bleven af
bleven af
bleven af
Future tense
zal afblijven
zult afblijven
zal afblijven
zullen afblijven
zullen afblijven
zullen afblijven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afblijven
zou afblijven
zou afblijven
zouden afblijven
zouden afblijven
zouden afblijven
Subjunctive mood
blijve af
blijve af
blijve af
blijve af
blijve af
blijve af
Past perfect tense
was afgebleven
was afgebleven
was afgebleven
waren afgebleven
waren afgebleven
waren afgebleven
Future perf.
zal afgebleven zijn
zal afgebleven zijn
zal afgebleven zijn
zullen afgebleven zijn
zullen afgebleven zijn
zullen afgebleven zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgebleven zijn
zou afgebleven zijn
zou afgebleven zijn
zouden afgebleven zijn
zouden afgebleven zijn
zouden afgebleven zijn
Present bijzin tense
afblijf
afblijft
afblijft
afblijven
afblijven
afblijven
Past bijzin tense
afbleef
afbleef
afbleef
afbleven
afbleven
afbleven
Future bijzin tense
zal afblijven
zult afblijven
zal afblijven
zullen afblijven
zullen afblijven
zullen afblijven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afblijven
zou afblijven
zou afblijven
zouden afblijven
zouden afblijven
zouden afblijven
Subjunctive bijzin mood
afblijve
afblijve
afblijve
afblijve
afblijve
afblijve
Du
Ihr
Imperative mood
blijf af
blijft af

Examples of afblijven

Example in DutchTranslation in English
Een prima act, maar hij kon niet van de drank afblijven.-Nice little act. First done after the interval. Couldn't keep off the bottle.
Gebruik gerust de zeep in het bakje met 'afblijven - van Fowler' erop.And you're very welcome to use the liquid soap Marked "Fowler's, keep off."
Ik weet niet wie je deze keer bedrogen hebt maar van mijn zoon moeten ze afblijven.I weet not which you this time deceived have but of my zoon must keep off them.
Je moet van de kaas afblijven, Howard.You need to keep off the cheese, Howard.
Trouwens, Ab. Kan ik niet een half jaar... van de poen afblijven?By the way Ab, ... can't I keep off it for half a year?
Als je er niet afblijft, vuur ik het kanon af.You'll get no more till we're relieved! And if you don't keep off it, I'll fire that cannon and get a proper watch aboard!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdrijven
do
afwrijven
rub
nablijven
remain behind
opblijven
stay up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

achtergaan
go back
achteruitrijden
back
achteruitvallen
fall behind
afbellen
cancel by telephone
afbieden
keep bidding
afbijten
bite off
afblazen
blow off
afbliksemen
do
afdichten
do
afdoen
take off

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'keep off':

None found.