Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanbotsen (to bump) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of aanbotsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bots aan
I bump
botst aan
you bump
botst aan
he/she/it bumps
botsen aan
we bump
botsen aan
you all bump
botsen aan
they bump
Present perfect tense
ben aangebotst
I have bumped
bent aangebotst
you have bumped
is aangebotst
he/she/it has bumped
zijn aangebotst
we have bumped
zijn aangebotst
you all have bumped
zijn aangebotst
they have bumped
Past tense
botste aan
I bumped
botste aan
you bumped
botste aan
he/she/it bumped
botsten aan
we bumped
botsten aan
you all bumped
botsten aan
they bumped
Future tense
zal aanbotsen
I will bump
zult aanbotsen
you will bump
zal aanbotsen
he/she/it will bump
zullen aanbotsen
we will bump
zullen aanbotsen
you all will bump
zullen aanbotsen
they will bump
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanbotsen
I would bump
zou aanbotsen
you would bump
zou aanbotsen
he/she/it would bump
zouden aanbotsen
we would bump
zouden aanbotsen
you all would bump
zouden aanbotsen
they would bump
Subjunctive mood
botse aan
I bump
botse aan
you bump
botse aan
he/she/it bump
botse aan
we bump
botse aan
you all bump
botse aan
they bump
Past perfect tense
was aangebotst
I had bumped
was aangebotst
you had bumped
was aangebotst
he/she/it had bumped
waren aangebotst
we had bumped
waren aangebotst
you all had bumped
waren aangebotst
they had bumped
Future perf.
zal aangebotst zijn
I will have bumped
zal aangebotst zijn
you will have bumped
zal aangebotst zijn
he/she/it will have bumped
zullen aangebotst zijn
we will have bumped
zullen aangebotst zijn
you all will have bumped
zullen aangebotst zijn
they will have bumped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangebotst zijn
I would have bumped
zou aangebotst zijn
you would have bumped
zou aangebotst zijn
he/she/it would have bumped
zouden aangebotst zijn
we would have bumped
zouden aangebotst zijn
you all would have bumped
zouden aangebotst zijn
they would have bumped
Present bijzin tense
aanbots
I bump
aanbotst
you bump
aanbotst
he/she/it bumps
aanbotsen
we bump
aanbotsen
you all bump
aanbotsen
they bump
Past bijzin tense
aanbotste
I bumped
aanbotste
you bumped
aanbotste
he/she/it bumped
aanbotsten
we bumped
aanbotsten
you all bumped
aanbotsten
they bumped
Future bijzin tense
zal aanbotsen
I will bump
zult aanbotsen
you will bump
zal aanbotsen
he/she/it will bump
zullen aanbotsen
we will bump
zullen aanbotsen
you all will bump
zullen aanbotsen
they will bump
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanbotsen
I would bump
zou aanbotsen
you would bump
zou aanbotsen
he/she/it would bump
zouden aanbotsen
we would bump
zouden aanbotsen
you all would bump
zouden aanbotsen
they would bump
Subjunctive bijzin mood
aanbotse
I bump
aanbotse
you bump
aanbotse
he/she/it bump
aanbotse
we bump
aanbotse
you all bump
aanbotse
they bump
Du
Ihr
Imperative mood
bots aan
bump
botst aan
bump

Examples of aanbotsen

Example in DutchTranslation in English
Het universum is gewoon één grote hoop moleculen... die tegen elkaar aanbotsen.- schwinn: the universe is just one big soup of molecules bumping up against one another.
Hij wil weten wat er gebeurt... Als Myriam en ik tegen jou en Hilda aanbotsen.He wants to know what happens if me and Myriam bump into you and Hilda.
Het is niet omdat je boven bent aangebotst, dat je iemand kan vertrouwen.Just because you've been bumped upstairs,
Je bent tegen me aangebotst.You bumped me.
Onze zakkenroller is inderdaad tegen iemand aangebotst, maar er is niet op te zien, of ze bloedde.Our pickpocket clearly bumped into someone, but I can't tell if she's bleeding.
Wacht, ik ben tegen de kerstman aangebotst.Oh, wait. Maybe for a second when I bumped into Santa and his army.
ik ben alleen maar tegen haar aangebotst.Look, I-I just bumped into her, okay?
Als je het op deze manier wilt zeggen, wordt het pas werkelijkheid... als het tegen een ander stuk van fysieke realiteit aanbotst.If you wanna put it this way, it only comes into existence... when it bumps up against some other piece of physical reality.
Ik wil niet tegen iets anders aanbotst.Don't want to bump into anything else.
Ja, als je maar niet tegen ze aanbotst.Yeah, it's bumping into them that has me worried.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanboeken
do
aanbonzen
do
aanbouwen
build on
aanhitsen
foment

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bump':

None found.