Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanbotsen (to bump) conjugation

Dutch
10 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bots aan
botst aan
botst aan
botsen aan
botsen aan
botsen aan
Present perfect tense
ben aangebotst
bent aangebotst
is aangebotst
zijn aangebotst
zijn aangebotst
zijn aangebotst
Past tense
botste aan
botste aan
botste aan
botsten aan
botsten aan
botsten aan
Future tense
zal aanbotsen
zult aanbotsen
zal aanbotsen
zullen aanbotsen
zullen aanbotsen
zullen aanbotsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanbotsen
zou aanbotsen
zou aanbotsen
zouden aanbotsen
zouden aanbotsen
zouden aanbotsen
Subjunctive mood
botse aan
botse aan
botse aan
botse aan
botse aan
botse aan
Past perfect tense
was aangebotst
was aangebotst
was aangebotst
waren aangebotst
waren aangebotst
waren aangebotst
Future perf.
zal aangebotst zijn
zal aangebotst zijn
zal aangebotst zijn
zullen aangebotst zijn
zullen aangebotst zijn
zullen aangebotst zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangebotst zijn
zou aangebotst zijn
zou aangebotst zijn
zouden aangebotst zijn
zouden aangebotst zijn
zouden aangebotst zijn
Present bijzin tense
aanbots
aanbotst
aanbotst
aanbotsen
aanbotsen
aanbotsen
Past bijzin tense
aanbotste
aanbotste
aanbotste
aanbotsten
aanbotsten
aanbotsten
Future bijzin tense
zal aanbotsen
zult aanbotsen
zal aanbotsen
zullen aanbotsen
zullen aanbotsen
zullen aanbotsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanbotsen
zou aanbotsen
zou aanbotsen
zouden aanbotsen
zouden aanbotsen
zouden aanbotsen
Subjunctive bijzin mood
aanbotse
aanbotse
aanbotse
aanbotse
aanbotse
aanbotse
Du
Ihr
Imperative mood
bots aan
botst aan

Examples of aanbotsen

Example in DutchTranslation in English
Het universum is gewoon één grote hoop moleculen... die tegen elkaar aanbotsen.- schwinn: the universe is just one big soup of molecules bumping up against one another.
Hij wil weten wat er gebeurt... Als Myriam en ik tegen jou en Hilda aanbotsen.He wants to know what happens if me and Myriam bump into you and Hilda.
Het is niet omdat je boven bent aangebotst, dat je iemand kan vertrouwen.Just because you've been bumped upstairs,
Je bent tegen me aangebotst.You bumped me.
Onze zakkenroller is inderdaad tegen iemand aangebotst, maar er is niet op te zien, of ze bloedde.Our pickpocket clearly bumped into someone, but I can't tell if she's bleeding.
Wacht, ik ben tegen de kerstman aangebotst.Oh, wait. Maybe for a second when I bumped into Santa and his army.
ik ben alleen maar tegen haar aangebotst.Look, I-I just bumped into her, okay?
Als je het op deze manier wilt zeggen, wordt het pas werkelijkheid... als het tegen een ander stuk van fysieke realiteit aanbotst.If you wanna put it this way, it only comes into existence... when it bumps up against some other piece of physical reality.
Ik wil niet tegen iets anders aanbotst.Don't want to bump into anything else.
Ja, als je maar niet tegen ze aanbotst.Yeah, it's bumping into them that has me worried.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanboeken
do
aanbonzen
do
aanbouwen
build on
aanhitsen
foment

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bump':

None found.