Zwiepen (to sway) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of zwiepen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwiep
I sway
zwiept
you sway
zwiept
he/she/it sways
zwiepen
we sway
zwiepen
you all sway
zwiepen
they sway
Present perfect tense
heb gezwiept
I have swayed
hebt gezwiept
you have swayed
heeft gezwiept
he/she/it has swayed
hebben gezwiept
we have swayed
hebben gezwiept
you all have swayed
hebben gezwiept
they have swayed
Past tense
zwiepte
I swayed
zwiepte
you swayed
zwiepte
he/she/it swayed
zwiepten
we swayed
zwiepten
you all swayed
zwiepten
they swayed
Future tense
zal zwiepen
I will sway
zult zwiepen
you will sway
zal zwiepen
he/she/it will sway
zullen zwiepen
we will sway
zullen zwiepen
you all will sway
zullen zwiepen
they will sway
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwiepen
I would sway
zou zwiepen
you would sway
zou zwiepen
he/she/it would sway
zouden zwiepen
we would sway
zouden zwiepen
you all would sway
zouden zwiepen
they would sway
Subjunctive mood
zwiepe
I sway
zwiepe
you sway
zwiepe
he/she/it sway
zwiepe
we sway
zwiepe
you all sway
zwiepe
they sway
Past perfect tense
had gezwiept
I had swayed
had gezwiept
you had swayed
had gezwiept
he/she/it had swayed
hadden gezwiept
we had swayed
hadden gezwiept
you all had swayed
hadden gezwiept
they had swayed
Future perf.
zal gezwiept hebben
I will have swayed
zal gezwiept hebben
you will have swayed
zal gezwiept hebben
he/she/it will have swayed
zullen gezwiept hebben
we will have swayed
zullen gezwiept hebben
you all will have swayed
zullen gezwiept hebben
they will have swayed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezwiept hebben
I would have swayed
zou gezwiept hebben
you would have swayed
zou gezwiept hebben
he/she/it would have swayed
zouden gezwiept hebben
we would have swayed
zouden gezwiept hebben
you all would have swayed
zouden gezwiept hebben
they would have swayed
Du
Ihr
Imperative mood
zwiep
sway
zwiept
sway

Examples of zwiepen

Example in DutchTranslation in English
Een wanhopig jong meisje kan nergens heen... straatlampen zwiepen in de nacht, de pier, het donkere uitnodigende water.A desperate young girl with nowhere to go, - street lamps swaying in the night, the pier, the dark inviting water
Het gekras kwam van zijn handen tegen het dak, bij 't heen en weer zwiepen. Dat is een broodje-aap-verhaal.Cause of the scratching was his hands, rubbing against the car as he swayed in the wind.
Je vult die kop met vuurwater... en nu zwiep je heen en weer als een bamboe stok.You fill your face with firewater... and now you're swaying around like a bamboo rod.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bliepen
do
sliepen
do
zwalpen
drift about
zwieren
sway
zwijgen
be quiet
zwijmen
do
zwijnen
do
zwikken
sprain

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sway':

None found.
Learning languages?