Aanboeken (to do) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of aanboeken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boek aan
I do
boekt aan
you do
boekt aan
he/she/it does
boeken aan
we do
boeken aan
you all do
boeken aan
they do
Present perfect tense
heb aangeboekt
I have done
hebt aangeboekt
you have done
heeft aangeboekt
he/she/it has done
hebben aangeboekt
we have done
hebben aangeboekt
you all have done
hebben aangeboekt
they have done
Past tense
boekte aan
I did
boekte aan
you did
boekte aan
he/she/it did
boekten aan
we did
boekten aan
you all did
boekten aan
they did
Future tense
zal aanboeken
I will do
zult aanboeken
you will do
zal aanboeken
he/she/it will do
zullen aanboeken
we will do
zullen aanboeken
you all will do
zullen aanboeken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanboeken
I would do
zou aanboeken
you would do
zou aanboeken
he/she/it would do
zouden aanboeken
we would do
zouden aanboeken
you all would do
zouden aanboeken
they would do
Subjunctive mood
boeke aan
I do
boeke aan
you do
boeke aan
he/she/it do
boeke aan
we do
boeke aan
you all do
boeke aan
they do
Past perfect tense
had aangeboekt
I had done
had aangeboekt
you had done
had aangeboekt
he/she/it had done
hadden aangeboekt
we had done
hadden aangeboekt
you all had done
hadden aangeboekt
they had done
Future perf.
zal aangeboekt hebben
I will have done
zal aangeboekt hebben
you will have done
zal aangeboekt hebben
he/she/it will have done
zullen aangeboekt hebben
we will have done
zullen aangeboekt hebben
you all will have done
zullen aangeboekt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeboekt hebben
I would have done
zou aangeboekt hebben
you would have done
zou aangeboekt hebben
he/she/it would have done
zouden aangeboekt hebben
we would have done
zouden aangeboekt hebben
you all would have done
zouden aangeboekt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanboek
I do
aanboekt
you do
aanboekt
he/she/it does
aanboeken
we do
aanboeken
you all do
aanboeken
they do
Past bijzin tense
aanboekte
I did
aanboekte
you did
aanboekte
he/she/it did
aanboekten
we did
aanboekten
you all did
aanboekten
they did
Future bijzin tense
zal aanboeken
I will do
zult aanboeken
you will do
zal aanboeken
he/she/it will do
zullen aanboeken
we will do
zullen aanboeken
you all will do
zullen aanboeken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanboeken
I would do
zou aanboeken
you would do
zou aanboeken
he/she/it would do
zouden aanboeken
we would do
zouden aanboeken
you all would do
zouden aanboeken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanboeke
I do
aanboeke
you do
aanboeke
he/she/it do
aanboeke
we do
aanboeke
you all do
aanboeke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
boek aan
do
boekt aan
do

Examples of aanboeken

Example in DutchTranslation in English
En alles wat je moet doen is het boek aan mij te geven.And all you have to do is give me that book,
Ik ben een boek aan het lezen over Leonardo da Vinci.I've been reading this book on Leonardo da Vinci.
Ik ben sinds kort werkzaam bij de firma en ze hebben me de grote eer bewezen door jouw boek aan me over te dragen.I've recently joined the firm and they have done me the great honour of assigning your book to me.
Ik had dat boek aan die hond moeten wijden.I should've dedicated this book to that dog,
Je hebt het toch niet geleerd door dat boek aan te pakken?Wait, you don't mean just by picking up that book, you could...
Larry doneert al z'n boeken aan de bibliotheek.- Oh, uh... - Hi. Uh, Larry's donating all his books to the library.
Nee, ik was alleen de boeken aan het terugzetten.No, I-I-I was just... doing some shelving.
Rick was al boeken aan het inbinden op zijn derde dag hier.Ricky was doing velum binding on, like, his third day here.
Sue Grafton is boeken aan 't signeren in het winkelcentrum.(GASPS) Sue Grafton is at the Steamtown Mall. She's doing a book signing right now.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanbakken
stick to the pan
aanbalken
do
aanbikken
do
aanbonzen
do
aanbotsen
bump
aanbouwen
build on
aanbreken
dawn
aankoeken
enter into
aankweken
cultivate
aanpreken
do
aansteken
ignite
aanzoeken
sit at table

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?