Uitlenen (to lend out) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of uitlenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leen uit
I lend out
leent uit
you lend out
leent uit
he/she/it lends out
lenen uit
we lend out
lenen uit
you all lend out
lenen uit
they lend out
Present perfect tense
heb uitgeleend
I have lent out
hebt uitgeleend
you have lent out
heeft uitgeleend
he/she/it has lent out
hebben uitgeleend
we have lent out
hebben uitgeleend
you all have lent out
hebben uitgeleend
they have lent out
Past tense
leende uit
I lent out
leende uit
you lent out
leende uit
he/she/it lent out
leenden uit
we lent out
leenden uit
you all lent out
leenden uit
they lent out
Future tense
zal uitlenen
I will lend out
zult uitlenen
you will lend out
zal uitlenen
he/she/it will lend out
zullen uitlenen
we will lend out
zullen uitlenen
you all will lend out
zullen uitlenen
they will lend out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitlenen
I would lend out
zou uitlenen
you would lend out
zou uitlenen
he/she/it would lend out
zouden uitlenen
we would lend out
zouden uitlenen
you all would lend out
zouden uitlenen
they would lend out
Subjunctive mood
lene uit
I lend out
lene uit
you lend out
lene uit
he/she/it lend out
lene uit
we lend out
lene uit
you all lend out
lene uit
they lend out
Past perfect tense
had uitgeleend
I had lent out
had uitgeleend
you had lent out
had uitgeleend
he/she/it had lent out
hadden uitgeleend
we had lent out
hadden uitgeleend
you all had lent out
hadden uitgeleend
they had lent out
Future perf.
zal uitgeleend hebben
I will have lent out
zal uitgeleend hebben
you will have lent out
zal uitgeleend hebben
he/she/it will have lent out
zullen uitgeleend hebben
we will have lent out
zullen uitgeleend hebben
you all will have lent out
zullen uitgeleend hebben
they will have lent out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeleend hebben
I would have lent out
zou uitgeleend hebben
you would have lent out
zou uitgeleend hebben
he/she/it would have lent out
zouden uitgeleend hebben
we would have lent out
zouden uitgeleend hebben
you all would have lent out
zouden uitgeleend hebben
they would have lent out
Present bijzin tense
uitleen
I lend out
uitleent
you lend out
uitleent
he/she/it lends out
uitlenen
we lend out
uitlenen
you all lend out
uitlenen
they lend out
Past bijzin tense
uitleende
I lent out
uitleende
you lent out
uitleende
he/she/it lent out
uitleenden
we lent out
uitleenden
you all lent out
uitleenden
they lent out
Future bijzin tense
zal uitlenen
I will lend out
zult uitlenen
you will lend out
zal uitlenen
he/she/it will lend out
zullen uitlenen
we will lend out
zullen uitlenen
you all will lend out
zullen uitlenen
they will lend out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitlenen
I would lend out
zou uitlenen
you would lend out
zou uitlenen
he/she/it would lend out
zouden uitlenen
we would lend out
zouden uitlenen
you all would lend out
zouden uitlenen
they would lend out
Subjunctive bijzin mood
uitlene
I lend out
uitlene
you lend out
uitlene
he/she/it lend out
uitlene
we lend out
uitlene
you all lend out
uitlene
they lend out
Du
Ihr
Imperative mood
leen uit
lend out
leent uit
lend out

Examples of uitlenen

Example in DutchTranslation in English
Dus heb ik dat geld uitgeleend, en de basis gelegd voor financieel succes.So I lent out that money. Laid the foundations for financial success, which I have achieved.
Nee. En helaas heb ik m'n ijzeren long uitgeleend.And sadly, l think l've lent out my iron lung.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontlenen
borrow
uitbenen
bone
uitladen
unload
uitlaten
do
uitleven
let go
uitlezen
read
uitlogen
leach
uitlopen
leave
uitloten
do
uitloven
promise
uitlozen
do
uitvenen
do
uitwenen
do
uitwonen
fuck

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lend out':

None found.
Learning languages?