Regelen (to arrange) conjugation

Dutch
30 examples

Conjugation of regelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
regel
I arrange
regelt
you arrange
regelt
he/she/it arranges
regelen
we arrange
regelen
you all arrange
regelen
they arrange
Present perfect tense
heb geregeld
I have arranged
hebt geregeld
you have arranged
heeft geregeld
he/she/it has arranged
hebben geregeld
we have arranged
hebben geregeld
you all have arranged
hebben geregeld
they have arranged
Past tense
regelde
I arranged
regelde
you arranged
regelde
he/she/it arranged
regelden
we arranged
regelden
you all arranged
regelden
they arranged
Future tense
zal regelen
I will arrange
zult regelen
you will arrange
zal regelen
he/she/it will arrange
zullen regelen
we will arrange
zullen regelen
you all will arrange
zullen regelen
they will arrange
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou regelen
I would arrange
zou regelen
you would arrange
zou regelen
he/she/it would arrange
zouden regelen
we would arrange
zouden regelen
you all would arrange
zouden regelen
they would arrange
Subjunctive mood
regele
I arrange
regele
you arrange
regele
he/she/it arrange
regele
we arrange
regele
you all arrange
regele
they arrange
Past perfect tense
had geregeld
I had arranged
had geregeld
you had arranged
had geregeld
he/she/it had arranged
hadden geregeld
we had arranged
hadden geregeld
you all had arranged
hadden geregeld
they had arranged
Future perf.
zal geregeld hebben
I will have arranged
zal geregeld hebben
you will have arranged
zal geregeld hebben
he/she/it will have arranged
zullen geregeld hebben
we will have arranged
zullen geregeld hebben
you all will have arranged
zullen geregeld hebben
they will have arranged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geregeld hebben
I would have arranged
zou geregeld hebben
you would have arranged
zou geregeld hebben
he/she/it would have arranged
zouden geregeld hebben
we would have arranged
zouden geregeld hebben
you all would have arranged
zouden geregeld hebben
they would have arranged
Du
Ihr
Imperative mood
regel
arrange
regelt
arrange

Examples of regelen

Example in DutchTranslation in English
"Het ziekenhuis had een kuur om haar uitstoot te regelen.""The hospital arranged a programme to regulate her output."
"Kun je dat regelen?"Can you arrange it?
"Na een bericht aan pa, bood Patrick aan een rit naar Santiago te regelen...""After radioing Dad, Patrick offered to arrange a ride to Santiago
- Behalve... dat ik me niet precies herinner, waar de overblijfselen zijn, dus ik kon geen hinderlaag regelen zonder van tevoren de precieze locatie te kennen...Except I don't recall exactly where the remains are, so I couldn't really arrange an ambush without knowing the precise location beforehand...
- Cheech zal een kaartje voor u regelen.- The Cheech shall arrange tickets for you.
- Dat regel ik persoonlijk.I will make all arrangements personally
- Ik regel alles aan halve prijs.I would be willing to make all the arrangements for half normal cost.
- Ik regel geen abortus, dat weet je.I won't arrange an abortion for you, you know that.
- Ik regel het transport.I'll send an advance team and arrange transport.
- Ik regel het wel allemaal.Let me get it All arranged.
- Ik wel. Eerst regelt u dat u gastheer mag zijn. Dan stuurt u 'n bemand schip het wormgat in.First, you conveniently arrange to play host then you plan to send a manned probe into the wormhole.
- Je regelt het via haar agent, sukkel.You phone her representative and you arrange a dinner date.
- Je regelt het, hé, Julian ?- You'll arrange it, won't you, Julian?
- Je regelt maar. Ik ga niet.- I don't care what you arrange.
- M'n assistent regelt het wel.I'll have my assistant make the arrangements.
'Er moet veel worden geregeld.'There's much to be arranged.
't Is al geregeld.It's already arranged.
- Alles geregeld, meneer.All arranged, sir.
- Alles is al geregeld.It is already arranged.
- Alles is geregeld.- Everything is arranged.
"Echt, regelde hij voor jou een bezoek aan je zus?"Really,he arranged for you to visit your sisiter
- Dus Layla regelde Ashers dood.- Maybe. - So layla arranged for asher to get killed
- Hij regelde een kleine ontvangst voor mij.Deare arranged a small reception just for me.
- Hij regelde een tweede hypotheek.He arranged for us to get a second mortgage on our house.
- Ik heb het nu pas gezien. Hoe je voor jezelf een leven regelde waarin niemand je kan raken.How you've arranged a life for yourself where no one can touch you.
De Fransen regelden dat met mijn moeder.The french arranged it with my mother.
De mensen erachter regelden zijn ontslag... om hem naar Amerika te krijgen.The people who recruited Steve arranged for his dishonorable discharge to get him Stateside.
Dus regelden we om elkaar weer te zien bij de kuskei.MARGE: So we arranged to meet again at Second Date Rock.
Dus we regelden een afspraak met haar zoon Jackson. Waar we Amelia zouden paaien.So we arranged a play date with her son, Jackson, where we would, you know, charm Amelia.
International Brides regelde geen huwelijk ... ze regelden dat deze man zijn hart gebroken was en zijn portemonnee leeg.International Brides didn't arrange a marriage... they arranged to have this man's heart broken and his wallet stolen.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

hagelen
hail
kegelen
bowl
kogelen
do
nagelen
nail
pegelen
do
rafelen
fray
rakelen
rake
ratelen
rattle
regenen
rain
regeren
govern
repelen
ripple
rodelen
gossip
vogelen
practice
zegelen
seal

Similar but longer

afregelen
adjust
beregelen
do

Random

punteren
punt
quadrupleren
quadruple
rakkeren
do
realiseren
produce
recycleren
recycle
redeneren
reason
refluxen
reflux
regarderen
regard them
regenen
rain
rentenieren
live on private means

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'arrange':

None found.
Learning languages?