Kogelen (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of kogelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kogel
I do
kogelt
you do
kogelt
he/she/it does
kogelen
we do
kogelen
you all do
kogelen
they do
Present perfect tense
heb gekogeld
I have done
hebt gekogeld
you have done
heeft gekogeld
he/she/it has done
hebben gekogeld
we have done
hebben gekogeld
you all have done
hebben gekogeld
they have done
Past tense
kogelde
I did
kogelde
you did
kogelde
he/she/it did
kogelden
we did
kogelden
you all did
kogelden
they did
Future tense
zal kogelen
I will do
zult kogelen
you will do
zal kogelen
he/she/it will do
zullen kogelen
we will do
zullen kogelen
you all will do
zullen kogelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kogelen
I would do
zou kogelen
you would do
zou kogelen
he/she/it would do
zouden kogelen
we would do
zouden kogelen
you all would do
zouden kogelen
they would do
Subjunctive mood
kogele
I do
kogele
you do
kogele
he/she/it do
kogele
we do
kogele
you all do
kogele
they do
Past perfect tense
had gekogeld
I had done
had gekogeld
you had done
had gekogeld
he/she/it had done
hadden gekogeld
we had done
hadden gekogeld
you all had done
hadden gekogeld
they had done
Future perf.
zal gekogeld hebben
I will have done
zal gekogeld hebben
you will have done
zal gekogeld hebben
he/she/it will have done
zullen gekogeld hebben
we will have done
zullen gekogeld hebben
you all will have done
zullen gekogeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekogeld hebben
I would have done
zou gekogeld hebben
you would have done
zou gekogeld hebben
he/she/it would have done
zouden gekogeld hebben
we would have done
zouden gekogeld hebben
you all would have done
zouden gekogeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
kogel
do
kogelt
do

Examples of kogelen

Example in DutchTranslation in English
'Hé, Sunshine, ik heb weer een kogel ontweken, maar ik wilde niet weggaan zonder vaarwel te zeggen'."Hey, Sunshine, dodged another bullet, "but didn't want to leave without saying good-bye.
- Als je een geweer laadt... houd je hem laag en drukje de kogel erin.- When you're loading a rifle put it down, take it, snap it in.
- Dan heb je een kogel ontweken, met niet te gaan. omdat je dan €100 schuld had, en nog steeds een barvrouw was.Wow, then you dodged a bullet when you didn't go, because you would've ended up a hundred grand in debt and still a bartender.
- De deur is kogelbestendig... en de terugkaatsende kogel zou ons kunnen raken of de electronica.- The door is bullet proof... and the ricochet might hit some eletronics or us.
- De kogel heeft 'n slagader geraakt.- Coroner said it's cut and dry. - Bullet severed an abdominal artery.
De Kerstman kogelt je neerSanta Claus is gunning you doWn

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

hagelen
hail
kabelen
do
kakelen
cackle
kavelen
parcel
kegelen
bowl
knielen
kneel
krielen
do
kroelen
do
kukelen
do
nagelen
nail
pegelen
do
regelen
arrange
vogelen
practice
zegelen
seal

Similar but longer

bekogelen
bombard

Random

kelen
do
klooien
monkey about
knipogen
wink
knopen
tie
knuffelen
hug
koffiezetten
make coffee
koken
boil
kokkeren
do
kooien
do
kouten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?