Orakelen (to oracle) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of orakelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
orakel
I oracle
orakelt
you oracle
orakelt
he/she/it oracles
orakelen
we oracle
orakelen
you all oracle
orakelen
they oracle
Present perfect tense
heb georakeld
I have oracled
hebt georakeld
you have oracled
heeft georakeld
he/she/it has oracled
hebben georakeld
we have oracled
hebben georakeld
you all have oracled
hebben georakeld
they have oracled
Past tense
orakelde
I oracled
orakelde
you oracled
orakelde
he/she/it oracled
orakelden
we oracled
orakelden
you all oracled
orakelden
they oracled
Future tense
zal orakelen
I will oracle
zult orakelen
you will oracle
zal orakelen
he/she/it will oracle
zullen orakelen
we will oracle
zullen orakelen
you all will oracle
zullen orakelen
they will oracle
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou orakelen
I would oracle
zou orakelen
you would oracle
zou orakelen
he/she/it would oracle
zouden orakelen
we would oracle
zouden orakelen
you all would oracle
zouden orakelen
they would oracle
Subjunctive mood
orakele
I oracle
orakele
you oracle
orakele
he/she/it oracle
orakele
we oracle
orakele
you all oracle
orakele
they oracle
Past perfect tense
had georakeld
I had oracled
had georakeld
you had oracled
had georakeld
he/she/it had oracled
hadden georakeld
we had oracled
hadden georakeld
you all had oracled
hadden georakeld
they had oracled
Future perf.
zal georakeld hebben
I will have oracled
zal georakeld hebben
you will have oracled
zal georakeld hebben
he/she/it will have oracled
zullen georakeld hebben
we will have oracled
zullen georakeld hebben
you all will have oracled
zullen georakeld hebben
they will have oracled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou georakeld hebben
I would have oracled
zou georakeld hebben
you would have oracled
zou georakeld hebben
he/she/it would have oracled
zouden georakeld hebben
we would have oracled
zouden georakeld hebben
you all would have oracled
zouden georakeld hebben
they would have oracled
Du
Ihr
Imperative mood
orakel
oracle
orakelt
oracle

Examples of orakelen

Example in DutchTranslation in English
Als ze de waarheid spreken, zijn zij dan niet ook mijn orakelen? Mag ik niet ook hopen?If there comes truth from them may they not be my oracles as well and set me up in hope?
's Nachts wordt ze Papa Neebo. Hermafrodietisch orakel van de dood.By night, she becomes Papa Nebo, the hermaphroditic oracle of the dead.
- Je wordt een echt orakel.You're becoming quite the oracle.
- Randophomos, de geest orakel,- Randophomos, the ghost oracle,
- Reis naar het orakel in het noorden.- Travel north to the oracle.
-Ik zou geen orakel zijn als ik 't niet wist.- Wouldn't be much of an oracle if I didn't.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

krakelen
argue
stakelen
do

Similar but longer

oprakelen
rake

Random

opslaan
save
optassen
do
optransformeren
step up
opvaren
moderate
opwarmen
reheat
opwroeten
do
opzwoegen
do
ordenen
arrange
overdoen
make over
overgeven
vomit

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'oracle':

None found.
Learning languages?