Oprakelen (to rake) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of oprakelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rakel op
I rake
rakelt op
you rake
rakelt op
he/she/it rakes
rakelen op
we rake
rakelen op
you all rake
rakelen op
they rake
Present perfect tense
heb opgerakeld
I have raked
hebt opgerakeld
you have raked
heeft opgerakeld
he/she/it has raked
hebben opgerakeld
we have raked
hebben opgerakeld
you all have raked
hebben opgerakeld
they have raked
Past tense
rakelde op
I raked
rakelde op
you raked
rakelde op
he/she/it raked
rakelden op
we raked
rakelden op
you all raked
rakelden op
they raked
Future tense
zal oprakelen
I will rake
zult oprakelen
you will rake
zal oprakelen
he/she/it will rake
zullen oprakelen
we will rake
zullen oprakelen
you all will rake
zullen oprakelen
they will rake
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oprakelen
I would rake
zou oprakelen
you would rake
zou oprakelen
he/she/it would rake
zouden oprakelen
we would rake
zouden oprakelen
you all would rake
zouden oprakelen
they would rake
Subjunctive mood
rakele op
I rake
rakele op
you rake
rakele op
he/she/it rake
rakele op
we rake
rakele op
you all rake
rakele op
they rake
Past perfect tense
had opgerakeld
I had raked
had opgerakeld
you had raked
had opgerakeld
he/she/it had raked
hadden opgerakeld
we had raked
hadden opgerakeld
you all had raked
hadden opgerakeld
they had raked
Future perf.
zal opgerakeld hebben
I will have raked
zal opgerakeld hebben
you will have raked
zal opgerakeld hebben
he/she/it will have raked
zullen opgerakeld hebben
we will have raked
zullen opgerakeld hebben
you all will have raked
zullen opgerakeld hebben
they will have raked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgerakeld hebben
I would have raked
zou opgerakeld hebben
you would have raked
zou opgerakeld hebben
he/she/it would have raked
zouden opgerakeld hebben
we would have raked
zouden opgerakeld hebben
you all would have raked
zouden opgerakeld hebben
they would have raked
Present bijzin tense
oprakel
I rake
oprakelt
you rake
oprakelt
he/she/it rakes
oprakelen
we rake
oprakelen
you all rake
oprakelen
they rake
Past bijzin tense
oprakelde
I raked
oprakelde
you raked
oprakelde
he/she/it raked
oprakelden
we raked
oprakelden
you all raked
oprakelden
they raked
Future bijzin tense
zal oprakelen
I will rake
zult oprakelen
you will rake
zal oprakelen
he/she/it will rake
zullen oprakelen
we will rake
zullen oprakelen
you all will rake
zullen oprakelen
they will rake
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou oprakelen
I would rake
zou oprakelen
you would rake
zou oprakelen
he/she/it would rake
zouden oprakelen
we would rake
zouden oprakelen
you all would rake
zouden oprakelen
they would rake
Subjunctive bijzin mood
oprakele
I rake
oprakele
you rake
oprakele
he/she/it rake
oprakele
we rake
oprakele
you all rake
oprakele
they rake
Du
Ihr
Imperative mood
rakel op
rake
rakelt op
rake

Examples of oprakelen

Example in DutchTranslation in English
- Niet m'n gênante verleden oprakelen, hè.Let's not rake over my embarrassing past.
Ervaring heeft geleerd dat voor de invasie... en herovering van één van deze eilanden... het veel te duur is in levens, in middelen en in tijd... omdat, terwijl wij ons uitputten met de aanvallen op de buitenvelg... de vijand koortsachtig de middelen zal oprakelen in zijn gestolen rijk,Experience has proved that to invade... and reconquer any of these islands... is far too costly in life, substance, and time... for while we exhaust ourselves attacking the outer fringe... the enemy feverishly rakes in the loot of his stolen empire-
Ik kan uw geknutsel al niet waarderen, vóór een zaak is opgelost... maar zodra een moordenaar schuldig is bevonden... is het verknoeien van politietijd met dat oprakelen.I can just about put up with your pottering before a case is solved, but once a murderer's been found guilty, it's wasting police time to rake it up again.
Laten we dat niet gaan oprakelen.Let's not rake over that now.
Moet u alles oprakelen?Do you have to rake everything up?
Ik heb zes uur lang van alles opgerakeld met het team van de FBI.I've just spent the last six hours getting raked over the coals by the FBI after-action team.
Misschien wil Jack niet dat het verleden opgerakeld wordt.Jack may not be too keen on having the past raked up. He's a public figure now, David.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

optakelen
rig

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rake':

None found.
Learning languages?