Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Omvangen (to do) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
omvang
omvangt
omvangt
omvangen
omvangen
omvangen
Present perfect tense
heb omvangen
hebt omvangen
heeft omvangen
hebben omvangen
hebben omvangen
hebben omvangen
Past tense
omving
omving
omving
omvingen
omvingen
omvingen
Future tense
zal omvangen
zult omvangen
zal omvangen
zullen omvangen
zullen omvangen
zullen omvangen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omvangen
zou omvangen
zou omvangen
zouden omvangen
zouden omvangen
zouden omvangen
Subjunctive mood
omvange
omvange
omvange
omvange
omvange
omvange
Past perfect tense
had omvangen
had omvangen
had omvangen
hadden omvangen
hadden omvangen
hadden omvangen
Future perf.
zal omvangen hebben
zal omvangen hebben
zal omvangen hebben
zullen omvangen hebben
zullen omvangen hebben
zullen omvangen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omvangen hebben
zou omvangen hebben
zou omvangen hebben
zouden omvangen hebben
zouden omvangen hebben
zouden omvangen hebben
Du
Ihr
Imperative mood
omvang
omvangt

Examples of omvangen

Example in DutchTranslation in English
- Een storm van die omvang? Zo snel kan dat niet.A solar storm that hits that hard and this fast doesn't disappear in two days.
- Het is sinds kort in gebruik. Wat is z'n omvang ?You don't know how to align a control coil?
- Ik heb het begrepen. Toon me even de omvang van de schade, oké?Why don't you just show me where the extent of the damage is, okay?
- Niet goed. Beide zijn in omvang toegenomen. Waarschijnlijk omdat ze door laag water kwamen.ESA satellite imagery indicates both have increased in size, no doubt as a result of passing through shallow water.
-lk weet niet of het lukt met zijn omvang.I'm not sure we can do an LP on a guy his size.
Zijn linkerhand is onder mijn hoofd, en zijn rechterarm omvangt mij.His left hand is under my head, and his right hand doth embrace me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afvangen
flare
bevangen
do
invangen
entrap
omhangen
do
omringen
surround
omvallen
fall over
omvatten
comprise
ophangen
suspend
opvangen
moderate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omgooien
upset
omspitten
dig out
omstuwen
mob
omtuimelen
tumble down
omvademen
hug
omvallen
fall over
omvamen
do
omvaren
circumnavigate
omweiden
do
omwinden
entwine

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.