Omgooien (to upset) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of omgooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gooi om
I upset
gooit om
you upset
gooit om
he/she/it upsets
gooien om
we upset
gooien om
you all upset
gooien om
they upset
Present perfect tense
heb omgegooid
I have upset
hebt omgegooid
you have upset
heeft omgegooid
he/she/it has upset
hebben omgegooid
we have upset
hebben omgegooid
you all have upset
hebben omgegooid
they have upset
Past tense
gooide om
I upset
gooide om
you upset
gooide om
he/she/it upset
gooiden om
we upset
gooiden om
you all upset
gooiden om
they upset
Future tense
zal omgooien
I will upset
zult omgooien
you will upset
zal omgooien
he/she/it will upset
zullen omgooien
we will upset
zullen omgooien
you all will upset
zullen omgooien
they will upset
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omgooien
I would upset
zou omgooien
you would upset
zou omgooien
he/she/it would upset
zouden omgooien
we would upset
zouden omgooien
you all would upset
zouden omgooien
they would upset
Subjunctive mood
gooie om
I upset
gooie om
you upset
gooie om
he/she/it upset
gooie om
we upset
gooie om
you all upset
gooie om
they upset
Past perfect tense
had omgegooid
I had upset
had omgegooid
you had upset
had omgegooid
he/she/it had upset
hadden omgegooid
we had upset
hadden omgegooid
you all had upset
hadden omgegooid
they had upset
Future perf.
zal omgegooid hebben
I will have upset
zal omgegooid hebben
you will have upset
zal omgegooid hebben
he/she/it will have upset
zullen omgegooid hebben
we will have upset
zullen omgegooid hebben
you all will have upset
zullen omgegooid hebben
they will have upset
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgegooid hebben
I would have upset
zou omgegooid hebben
you would have upset
zou omgegooid hebben
he/she/it would have upset
zouden omgegooid hebben
we would have upset
zouden omgegooid hebben
you all would have upset
zouden omgegooid hebben
they would have upset
Present bijzin tense
omgooi
I upset
omgooit
you upset
omgooit
he/she/it upsets
omgooien
we upset
omgooien
you all upset
omgooien
they upset
Past bijzin tense
omgooide
I upset
omgooide
you upset
omgooide
he/she/it upset
omgooiden
we upset
omgooiden
you all upset
omgooiden
they upset
Future bijzin tense
zal omgooien
I will upset
zult omgooien
you will upset
zal omgooien
he/she/it will upset
zullen omgooien
we will upset
zullen omgooien
you all will upset
zullen omgooien
they will upset
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omgooien
I would upset
zou omgooien
you would upset
zou omgooien
he/she/it would upset
zouden omgooien
we would upset
zouden omgooien
you all would upset
zouden omgooien
they would upset
Subjunctive bijzin mood
omgooie
I upset
omgooie
you upset
omgooie
he/she/it upset
omgooie
we upset
omgooie
you all upset
omgooie
they upset
Du
Ihr
Imperative mood
gooi om
upset
gooit
upset

Examples of omgooien

Example in DutchTranslation in English
Denk jij dat je de orde van het universum kan omgooien en daar niet de prijs voor hoeft te betalen?Do you think you can upset the order of the universe and not pay the price?
Ik ga de hele fruitstal niet omgooien.. omdat jij voor een paar uitdagingen staat.I'm not gonna upset the whole applecart... just because you're facing a few challenges.
Ik kan ook moeilijk mijn plannen omgooien.I'm also upset may hinder my plans.
Want die dwaze, willekeurige en belachelijke daad kan de wereldorde omgooien.That stupid, random and ludicrous act can upset the order of the world.
Een omgegooid bakje ijs op Harry Harper's memorial.An upset bowl of ice at Harry Harper's memorial.
Ik wil geen schuttingtaal gebruiken, mevrouw Gaines, maar je hebt echt mijn appelkar omgegooid. Fotomoment.I don't mean to use foul language, mrs. Gaines, but, i mean, you've really upset my apple cart.
Het enige ding dat mij omgooit was waarom werd ik niet stort hem eerst gehad!The only thing that upset me was why didn't I dump him first!
Toen ik klein was, werd ik 'n keer zo boos dat ik alle inktpotten omgooide en z'n werk volkraste."Go away, Kattie, I'm writing," he'd always say. One day-- oh, I was very young-- I got so annoyed... that I upset the ink pots all over his desk... and scrawled on his work.
Dat gooit pas echt roet in het eten.That's really upset the tulip cart.
Ze weten dat hij alles overhoop gooit wat ze tot op een paar dagen geleden nog begrepen.Know it will upset everything they thought they understood just a few days ago.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afgooien
discard
ingooien
throw in
omgorden
upset
opgooien
toss
opkooien
do
optooien
smarten up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ninjaën
do
nokken
do
nummeren
assign a number
oetelen
do
omdoen
put on
omeggen
harrow
omgluren
do
omgorden
upset
omkeren
turn around
omkieperen
overturn

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'upset':

None found.
Learning languages?