Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Hyperboliseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hyperboliseer
hyperboliseert
hyperboliseert
hyperboliseren
hyperboliseren
hyperboliseren
Present perfect tense
heb gehyperboliseerd
hebt gehyperboliseerd
heeft gehyperboliseerd
hebben gehyperboliseerd
hebben gehyperboliseerd
hebben gehyperboliseerd
Past tense
hyperboliseerde
hyperboliseerde
hyperboliseerde
hyperboliseerden
hyperboliseerden
hyperboliseerden
Future tense
zal hyperboliseren
zult hyperboliseren
zal hyperboliseren
zullen hyperboliseren
zullen hyperboliseren
zullen hyperboliseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou hyperboliseren
zou hyperboliseren
zou hyperboliseren
zouden hyperboliseren
zouden hyperboliseren
zouden hyperboliseren
Subjunctive mood
hyperbolisere
hyperbolisere
hyperbolisere
hyperbolisere
hyperbolisere
hyperbolisere
Past perfect tense
had gehyperboliseerd
had gehyperboliseerd
had gehyperboliseerd
hadden gehyperboliseerd
hadden gehyperboliseerd
hadden gehyperboliseerd
Future perf.
zal gehyperboliseerd hebben
zal gehyperboliseerd hebben
zal gehyperboliseerd hebben
zullen gehyperboliseerd hebben
zullen gehyperboliseerd hebben
zullen gehyperboliseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehyperboliseerd hebben
zou gehyperboliseerd hebben
zou gehyperboliseerd hebben
zouden gehyperboliseerd hebben
zouden gehyperboliseerd hebben
zouden gehyperboliseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
hyperboliseer
hyperboliseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

hoelahoepen
hula hoop
hoepelen
trundle a hoop
honken
do
hunkeren
yearn
hydrateren
hydrate
hypen
hype
hyperventileren
hyperventilate
iaën
do
identificeren
identify
immigreren
immigrate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.