Boorden (to collar) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of boorden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boord
I collar
boordt
you collar
boordt
he/she/it collars
boorden
we collar
boorden
you all collar
boorden
they collar
Present perfect tense
heb geboord
I have collared
hebt geboord
you have collared
heeft geboord
he/she/it has collared
hebben geboord
we have collared
hebben geboord
you all have collared
hebben geboord
they have collared
Past tense
boordde
I collared
boordde
you collared
boordde
he/she/it collared
boordden
we collared
boordden
you all collared
boordden
they collared
Future tense
zal boorden
I will collar
zult boorden
you will collar
zal boorden
he/she/it will collar
zullen boorden
we will collar
zullen boorden
you all will collar
zullen boorden
they will collar
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou boorden
I would collar
zou boorden
you would collar
zou boorden
he/she/it would collar
zouden boorden
we would collar
zouden boorden
you all would collar
zouden boorden
they would collar
Subjunctive mood
boorde
I collar
boorde
you collar
boorde
he/she/it collar
boorde
we collar
boorde
you all collar
boorde
they collar
Past perfect tense
had geboord
I had collared
had geboord
you had collared
had geboord
he/she/it had collared
hadden geboord
we had collared
hadden geboord
you all had collared
hadden geboord
they had collared
Future perf.
zal geboord hebben
I will have collared
zal geboord hebben
you will have collared
zal geboord hebben
he/she/it will have collared
zullen geboord hebben
we will have collared
zullen geboord hebben
you all will have collared
zullen geboord hebben
they will have collared
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geboord hebben
I would have collared
zou geboord hebben
you would have collared
zou geboord hebben
he/she/it would have collared
zouden geboord hebben
we would have collared
zouden geboord hebben
you all would have collared
zouden geboord hebben
they would have collared
Du
Ihr
Imperative mood
boord
collar
boordt
collar

Examples of boorden

Example in DutchTranslation in English
- Ik moet Rickies boorden ophalen.- I have to collect Rickie's collars.
- Witte-boorden-criminaliteit.- White-collar crime.
-lk kijk of er versleten boorden bij zitten.I'm sorting the collars. Removing the ones that have come to an end.
Adam, het is een witte-boorden-zaak.Adam, it's a white-collar business.
De coyote brengt de boorden naar waar ze denken veilig te zijn... en vertelt daarna aan jou waar ze zijn, niet?The coyote takes collars to where they think they're safe. Then he turns around, and he tells you, right. Right?
'Als je niet beter zou weten, wie doet dan elke ochtend z'n boord om? '"If you didn't know better, which one puts the collar on every morning?"
- En ik was net witte-boord criminelen gewend.And I've gotten so used to consulting for white-collar criminals.
- Kijk 's naar de boord.-Take a look at the collar.
- M'n boord zit te strak.- What's the matter? - This collar's too tight.
- Servet in je boord gestoken?Napkin tucked into your collar?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

boarden
board
bootsen
replicate
moorden
be on a killing spree

Similar but longer

omboorden
hem

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'collar':

None found.
Learning languages?