Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
omboorden
to hem
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
omboorden
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boord om
I hem
boordt om
you hem
boordt om
he/she/it hems
boorden om
we hem
boorden om
you all hem
boorden om
they hem
Present perfect tense
heb omgeboord
I have hemmed
hebt omgeboord
you have hemmed
heeft omgeboord
he/she/it has hemmed
hebben omgeboord
we have hemmed
hebben omgeboord
you all have hemmed
hebben omgeboord
they have hemmed
Past tense
boordde om
I hemmed
boordde om
you hemmed
boordde om
he/she/it hemmed
boordden om
we hemmed
boordden om
you all hemmed
boordden om
they hemmed
Future tense
zal omboorden
I will hem
zult omboorden
you will hem
zal omboorden
he/she/it will hem
zullen omboorden
we will hem
zullen omboorden
you all will hem
zullen omboorden
they will hem
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omboorden
I would hem
zou omboorden
you would hem
zou omboorden
he/she/it would hem
zouden omboorden
we would hem
zouden omboorden
you all would hem
zouden omboorden
they would hem
Subjunctive mood
boorde om
I hem
boorde om
you hem
boorde om
he/she/it hem
boorde om
we hem
boorde om
you all hem
boorde om
they hem
Past perfect tense
had omgeboord
I had hemmed
had omgeboord
you had hemmed
had omgeboord
he/she/it had hemmed
hadden omgeboord
we had hemmed
hadden omgeboord
you all had hemmed
hadden omgeboord
they had hemmed
Future perf.
zal omgeboord hebben
I will have hemmed
zal omgeboord hebben
you will have hemmed
zal omgeboord hebben
he/she/it will have hemmed
zullen omgeboord hebben
we will have hemmed
zullen omgeboord hebben
you all will have hemmed
zullen omgeboord hebben
they will have hemmed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgeboord hebben
I would have hemmed
zou omgeboord hebben
you would have hemmed
zou omgeboord hebben
he/she/it would have hemmed
zouden omgeboord hebben
we would have hemmed
zouden omgeboord hebben
you all would have hemmed
zouden omgeboord hebben
they would have hemmed
Present bijzin tense
omboord
I hem
omboordt
you hem
omboordt
he/she/it hems
omboorden
we hem
omboorden
you all hem
omboorden
they hem
Past bijzin tense
omboordde
I hemmed
omboordde
you hemmed
omboordde
he/she/it hemmed
omboordden
we hemmed
omboordden
you all hemmed
omboordden
they hemmed
Future bijzin tense
zal omboorden
I will hem
zult omboorden
you will hem
zal omboorden
he/she/it will hem
zullen omboorden
we will hem
zullen omboorden
you all will hem
zullen omboorden
they will hem
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omboorden
I would hem
zou omboorden
you would hem
zou omboorden
he/she/it would hem
zouden omboorden
we would hem
zouden omboorden
you all would hem
zouden omboorden
they would hem
Subjunctive bijzin mood
omboorde
I hem
omboorde
you hem
omboorde
he/she/it hem
omboorde
we hem
omboorde
you all hem
omboorde
they hem
Du
Ihr
Imperative mood
boord om
hem
boordt
hem
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
omboorden
Back to Top