Aanjagen (to do) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of aanjagen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jaag aan
I do
jaagt aan
you do
jaagt aan
he/she/it does
jagen aan
we do
jagen aan
you all do
jagen aan
they do
Present perfect tense
heb aangejaagd
I have done
hebt aangejaagd
you have done
heeft aangejaagd
he/she/it has done
hebben aangejaagd
we have done
hebben aangejaagd
you all have done
hebben aangejaagd
they have done
Past tense
jaagde aan;joeg aan
I did
jaagde aan;joeg aan
you did
jaagde aan;joeg aan
he/she/it did
jaagden aan;joegen aan
we did
jaagden aan;joegen aan
you all did
jaagden aan;joegen aan
they did
Future tense
zal aanjagen
I will do
zult aanjagen
you will do
zal aanjagen
he/she/it will do
zullen aanjagen
we will do
zullen aanjagen
you all will do
zullen aanjagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanjagen
I would do
zou aanjagen
you would do
zou aanjagen
he/she/it would do
zouden aanjagen
we would do
zouden aanjagen
you all would do
zouden aanjagen
they would do
Subjunctive mood
jage aan
I do
jage aan
you do
jage aan
he/she/it do
jage aan
we do
jage aan
you all do
jage aan
they do
Past perfect tense
had aangejaagd
I had done
had aangejaagd
you had done
had aangejaagd
he/she/it had done
hadden aangejaagd
we had done
hadden aangejaagd
you all had done
hadden aangejaagd
they had done
Future perf.
zal aangejaagd hebben
I will have done
zal aangejaagd hebben
you will have done
zal aangejaagd hebben
he/she/it will have done
zullen aangejaagd hebben
we will have done
zullen aangejaagd hebben
you all will have done
zullen aangejaagd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangejaagd hebben
I would have done
zou aangejaagd hebben
you would have done
zou aangejaagd hebben
he/she/it would have done
zouden aangejaagd hebben
we would have done
zouden aangejaagd hebben
you all would have done
zouden aangejaagd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanjaag
I do
aanjaagt
you do
aanjaagt
he/she/it does
aanjagen
we do
aanjagen
you all do
aanjagen
they do
Past bijzin tense
aanjaagde;aanjoeg
I did
aanjaagde;aanjoeg
you did
aanjaagde;aanjoeg
he/she/it did
aanjaagden;aanjoegen
we did
aanjaagden;aanjoegen
you all did
aanjaagden;aanjoegen
they did
Future bijzin tense
zal aanjagen
I will do
zult aanjagen
you will do
zal aanjagen
he/she/it will do
zullen aanjagen
we will do
zullen aanjagen
you all will do
zullen aanjagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanjagen
I would do
zou aanjagen
you would do
zou aanjagen
he/she/it would do
zouden aanjagen
we would do
zouden aanjagen
you all would do
zouden aanjagen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanjage
I do
aanjage
you do
aanjage
he/she/it do
aanjage
we do
aanjage
you all do
aanjage
they do
Du
Ihr
Imperative mood
jaag aan
do
jaagt aan
do

Examples of aanjagen

Example in DutchTranslation in English
- De volgende klok. Vincent laat me er achter aanjagen voor hem.Vincent's making me chase it down for him.
- Omdat er 35.000 agenten met wapens... achter zijn kont aanjagen en als hij maar knippert blazen ze hem... naar een volgend leven, begrijp je me?'Cause there are 35,000 cops with guns hunting his punk-ass down right now, and if he so much as blinks when they find him they will blast him into the next lifetime, you understand me?
Achter geesten aanjagen en bezeten huizen en zo.Chasing down ghosts and haunted houses and such.
Alles wat het zou doen is vrouwen schrik aanjagen in de hele stad.All it would do is terrify women all over this city.
Alles wat jullie doen, is angst aanjagen.ANGIE: All you're gonna do is scare him. The more you scare him, the worse it is for her.
Ik weet niet wie mij nu meer angst aanjaag, jij of hij.I don't know who's scaring me more right now, you or him.
Wat als ik mijn patiƫnten geen angst aanjaag?What if I don't terrify my patients?
Als ik iemand ontmoet, die geen Christen is dan, weet je, is er altijd altijd iets dat niet helemaal goed lijkt of er is altijd iets dat... me angst aanjaagt iets vies, weet je.Whenever I run into a non-Christian something you know, I always uh there is always something that doesn't... seem right there is always something that... makes my fear ***, you know.
Dat al die nachten dat u bang en eenzaam in uw bed lag, niet beter gaan zijn als u iemand anders angst aanjaagt, zoals u nu doet bij Ellie.That it doesn't make all the nights you went to bed scared and alone any better if you scare someone else the way you're scaring Ellie.
Dat deel dat niet overeenkomt is hetgeen wat me het meeste angst aanjaagt.In a way, though, it's the part that doesn't match that scares me the most.
Denk je niet dat me dat angst aanjaagt?You don't think that creeps me out?
Het lijkt alsof het huwelijk hem angst aanjaagt.It's almost as though the thought of marriage fills him with an impending sense of doom.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanvegen
challenge

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?