Toesnellen (to hurry) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of toesnellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
snel toe
I hurry
snelt toe
you hurry
snelt toe
he/she/it hurries
snellen toe
we hurry
snellen toe
you all hurry
snellen toe
they hurry
Present perfect tense
ben toegesneld
I have hurried
bent toegesneld
you have hurried
is toegesneld
he/she/it has hurried
zijn toegesneld
we have hurried
zijn toegesneld
you all have hurried
zijn toegesneld
they have hurried
Past tense
snelde toe
I hurried
snelde toe
you hurried
snelde toe
he/she/it hurried
snelden toe
we hurried
snelden toe
you all hurried
snelden toe
they hurried
Future tense
zal toesnellen
I will hurry
zult toesnellen
you will hurry
zal toesnellen
he/she/it will hurry
zullen toesnellen
we will hurry
zullen toesnellen
you all will hurry
zullen toesnellen
they will hurry
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toesnellen
I would hurry
zou toesnellen
you would hurry
zou toesnellen
he/she/it would hurry
zouden toesnellen
we would hurry
zouden toesnellen
you all would hurry
zouden toesnellen
they would hurry
Subjunctive mood
snelle toe
I hurry
snelle toe
you hurry
snelle toe
he/she/it hurry
snelle toe
we hurry
snelle toe
you all hurry
snelle toe
they hurry
Past perfect tense
was toegesneld
I had hurried
was toegesneld
you had hurried
was toegesneld
he/she/it had hurried
waren toegesneld
we had hurried
waren toegesneld
you all had hurried
waren toegesneld
they had hurried
Future perf.
zal toegesneld zijn
I will have hurried
zal toegesneld zijn
you will have hurried
zal toegesneld zijn
he/she/it will have hurried
zullen toegesneld zijn
we will have hurried
zullen toegesneld zijn
you all will have hurried
zullen toegesneld zijn
they will have hurried
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegesneld zijn
I would have hurried
zou toegesneld zijn
you would have hurried
zou toegesneld zijn
he/she/it would have hurried
zouden toegesneld zijn
we would have hurried
zouden toegesneld zijn
you all would have hurried
zouden toegesneld zijn
they would have hurried
Present bijzin tense
toesnel
I hurry
toesnelt
you hurry
toesnelt
he/she/it hurries
toesnellen
we hurry
toesnellen
you all hurry
toesnellen
they hurry
Past bijzin tense
toesnelde
I hurried
toesnelde
you hurried
toesnelde
he/she/it hurried
toesnelden
we hurried
toesnelden
you all hurried
toesnelden
they hurried
Future bijzin tense
zal toesnellen
I will hurry
zult toesnellen
you will hurry
zal toesnellen
he/she/it will hurry
zullen toesnellen
we will hurry
zullen toesnellen
you all will hurry
zullen toesnellen
they will hurry
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toesnellen
I would hurry
zou toesnellen
you would hurry
zou toesnellen
he/she/it would hurry
zouden toesnellen
we would hurry
zouden toesnellen
you all would hurry
zouden toesnellen
they would hurry
Subjunctive bijzin mood
toesnelle
I hurry
toesnelle
you hurry
toesnelle
he/she/it hurry
toesnelle
we hurry
toesnelle
you all hurry
toesnelle
they hurry
Du
Ihr
Imperative mood
snel to
hurry
snelt t
hurry

Examples of toesnellen

Example in DutchTranslation in English
Vier jonge Oesters snelden toe en stonden in het gelid.But four young Oysters hurried up, all eager for the treat.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tjilpen
twitter
toeleggen
focus
toepassen
apply
toerusten
equip
toeschoppen
do
toesnauwen
snap at
toesnijden
tailor
toespelen
bounce pass
toevouwen
do
toewenden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hurry':

None found.
Learning languages?