Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Zanten (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zant
zant
zant
zanten
zanten
zanten
Present perfect tense
heb gezant
hebt gezant
heeft gezant
hebben gezant
hebben gezant
hebben gezant
Past tense
zantte
zantte
zantte
zantten
zantten
zantten
Future tense
zal zanten
zult zanten
zal zanten
zullen zanten
zullen zanten
zullen zanten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zanten
zou zanten
zou zanten
zouden zanten
zouden zanten
zouden zanten
Subjunctive mood
zante
zante
zante
zante
zante
zante
Past perfect tense
had gezant
had gezant
had gezant
hadden gezant
hadden gezant
hadden gezant
Future perf.
zal gezant hebben
zal gezant hebben
zal gezant hebben
zullen gezant hebben
zullen gezant hebben
zullen gezant hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezant hebben
zou gezant hebben
zou gezant hebben
zouden gezant hebben
zouden gezant hebben
zouden gezant hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zant
zant

Examples of zanten

Example in DutchTranslation in English
Alle bewijzen daarvoor zijn verdwenen... haar gezant heeft mij in de steek gelaten.Every trace of proof is gone, and her envoy abandoned me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

hinten
do
kanten
lace
munten
coin
punten
do
renten
do
tinten
do
venten
peddle
zaaien
sow
zabben
do
zakken
descend
zalven
anoint
zanden
do
zappen
zap
zetten
put
ziften
sieve

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

wieroken
do
wijzen
point
winteren
overwinter
wispelen
do
wrensen
do
zaligen
descend
zandschilderen
sand painting
zaniken
nag
zappen
zap
zingen
sing

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.